Het kan geen rechtenstudent ontgaan zijn: de Haviltex-norm. Het is een soort rite de passage voor elke aspirant-jurist, waarbij van je wordt verwacht deze norm te leren alsof je leven ervan afhangt. Tijdens de bachelor wordt de Haviltex-norm dan ook met bijna religieuze toewijding bestudeerd. De afgelopen weken was veel te doen omtrent deze norm in contractenrechtland. De aanleiding hiervoor was een recente uitspraak van de Hoge Raad. De discussie ging over de volgende vraag: kan de Haviltex-norm, die fungeert als leidraad voor de interpretatie van contractuele bepalingen, contractueel worden uitgesloten? In dit artikel wordt uitgelegd waarom Haviltex meer dan springlevend is, zij het met een nieuwe twist.
Wel of geen pensioen?
De zaak in kwestie betrof een echtscheiding. In een contract was de einddatum voor alimentatie vastgelegd. Ook bevatte dit contract een uitlegbepaling waarin werd gesteld dat ‘de letterlijke tekst van het contract prevaleert als maatstaf voor de interpretatie ervan, in afwijking van de Haviltex-norm en boven eventueel verschillende partijbedoelingen’. Oftewel, bij een eventueel geschil zou de rechter de overeenkomst uitsluitend grammaticaal mogen uitleggen.
Concreet bepaalde de overeenkomst dat de partneralimentatie zou eindigen op de dag waarop de vrouw de pensioengerechtigde leeftijd zou bereiken, te weten op 24 mei 2021. Zij bereikte echter feitelijk op 25 mei 2022 de leeftijd van 65 jaar en pas op 25 mei 2024 bereikt zij de nu geldende pensioengerechtigde leeftijd. Discussiepunt één: het noemen van het jaar 2021 was dus een ogenschijnlijke typfout. Discussiepunt twee: de pensioengerechtigde leeftijd is ondertussen verhoogd. Het voormalige echtpaar had onenigheid over de voortzetting van partneralimentatie na 24 mei 2021. Deze schijnbaar eenvoudige kwestie werd al snel een juridische twistappel. De vraag die centraal stond was hoe lang de partneralimentatie moest worden doorbetaald. Het contract weergaf niet de juiste pensioengerechtigde leeftijd, maar door de uitlegbepaling, waarin de Haviltex-norm werd uitgesloten, moesten ze het contract letterlijk volgen.
Een duik in de rechtspraak
De man liep op de zaken vooruit en stopte met betalen op 24 mei 2021. Zijn voormalige wederhelft liet het er niet bij zitten en stapte naar de rechter. Die ging deels mee in haar verzoek en oordeelde dat de man gehouden was partneralimentatie te betalen. De man ging in beroep en stelde dat de rechter een eigen uitlegmaatstaf had gebonden aan de bepaling en dat is wat nou net niet mocht van het contract. Het hof ging daarin mee en vernietigde de uitspraak van de rechter. De vrouw liet het er op haar beurt niet bij zitten en stelde cassatie in. In het cassatiemiddel werd gesteld dat ook bij grammaticale uitleg, de aannemelijkheid van de rechtsgevolgen van een bepaalde uitleg moeten worden meegewogen. De Hoge Raad gaat daar niet in mee en verwerpt het cassatieberoep.
Wat nu?
Na deze uitspraak waren er al snel juridische auteurs die meenden dat de Haviltex-norm nu daadwerkelijk opzijgeschoven kon worden. Toch blijkt dat deze conclusie ongegrond is. Ten eerste kon de Hoge Raad de uitlegbepaling niet beoordelen, omdat in cassatie niet werd geklaagd over de contractuele uitlegbepaling zelf. Ten tweede was in het cassatiemiddel ook niet opgenomen of Haviltex principieel kan worden uitgesloten. Niettemin bevestigt de uitspraak dat contractspartijen de vrijheid hebben hun eigen, contractuele uitlegmaatstaf overeen te komen. Desondanks blijft Haviltex, ook met een dergelijk beding, op de achtergrond aanwezig. De beginselen van redelijkheid en billijkheid kunnen immers nooit volledig worden uitgesloten.
Concluderend, de recente uitspraak van de Hoge Raad werpt een helder licht op de voortdurende debatten in de juridische wereld over de Haviltex-norm en contractuele uitlegbepalingen. Hoewel de uitspraak bevestigt dat contractspartijen de mogelijkheid hebben hun eigen interpretatieregels vast te stellen, blijft de vraag in hoeverre Haviltex volledig kan worden uitgesloten een open kwestie.