Ruud Steinhaus is raadsheer bij de afdeling strafrecht van het Gerechtshof Amsterdam. Ruud behandelt complexe zaken met veel verdachten die soms eindeloos voortduren, kortom: megazaken. In zijn kantoor op het Hof spraken wij Ruud over zijn loopbaan, zijn persoonlijke ervaringen en het “Proces van de Eeuw”: Passage.
Passage
Passage: een zaak van de buitencategorie. Maar Ruud relativeert direct: “De eeuw duurt nog lang.” Deze procedure heeft in hoger beroep ruim vier jaar geduurd. Toen wij Ruud vroegen hoe het was aan een dusdanig langdurige en gecompliceerde zaak te werken, verzuchtte hij: “lang.” Toch zou hij het, met alles wat hij achteraf weet, weer doen. “Het was een eer deze zaak te mogen doen.” Ruud vertelt dat het normaal gesproken niet vaak voorkomt dat een zaak geen horizon meer heeft. Toen de combinatie rechters met het Passage-proces begon, werd verwacht dat zij binnen enkele jaren uitspraak zouden kunnen doen. Doordat in appel nog zoveel gebeurde, zagen zij deze einddatum steeds verder naar achter schuiven. Zo kwam er een tweede kroongetuige, gingen de zussen van Holleeder getuigen en werd het dossier voortdurend aangevuld. Ruud vond het een opgave om zijn focus zo lang te houden: “Binnen je eigen organisatie zit je ook onder een soort van stolp. Je bent redelijk geïsoleerd, doordat je vier jaar lang met overwegend dezelfde mensen werkt.”
Passage was niet alleen om zijn duur en de rol van de kroongetuige uitzonderlijk, ook de uitspraak was spraakmakend: vier keer levenslang. Zo’n straf wordt in Nederland niet vaak opgelegd. Momenteel zitten in Nederland rond de 40 mensen een levenslange gevangenisstraf uit. Wij vroegen aan Ruud of deze uitspraak voor hem anders was dan een uitspraak in een ‘gewone’ megazaak. ”Ja het is anders, maar dat zit primair in het feit dat je het na zo een lange tijd afsluit. Het is zeker waar dat aard en inhoud van de beslissingen zwaar wegen, maar je doet vooral een heel groot boek dicht. Het is nu wachten op het arrest van de Hoge Raad.”
Start van zijn carrière
Ruud heeft geen klassieke route bewandeld. Hij was 24 toen hij afstudeerde in de filosofie en als leraar maatschappijleer. Nederland bevond zich op dat moment in een economische crisis en het vinden van een baan was moeilijk. Uiteindelijk vond hij toch een plek bij een gemeente. Ruud ambieerde iets anders en heeft naast zijn baan in de avonduren een studie rechten afgerond. Daarna werkte hij nog bij verschillende overheden. Zijn fascinatie voor het strafrecht bewoog hem te solliciteren bij het Openbaar Ministerie als officier van justitie. Uiteindelijk is hij na vijf jaar, op advies van enkele rechters, toch bij de rechtsprekende macht terechtgekomen. “Het beroep van officier van justitie was voor mij soms te eenzaam, vooral tijdens de zitting.” Als officier sta je er tijdens de zitting vaak alleen voor. Waar rechters de tijd hebben om samen een gedegen antwoord te formuleren tijdens de beraadslaging, moet je als officier altijd ad hoc reageren op onverwachte gebeurtenissen.
Samenwerken
Volgens Ruud is een goede raadsheer vooral een teamspeler: “Je moet samen de waarheid en het recht vinden.” Het belang van die rechterlijke samenwerking, zowel bij behandeling en beoordeling van zaken als bij de vorming van rechtseenheid, wordt nog wel eens onderschat, vindt Ruud. Daarnaast moet je open durven staan voor verwarring. “Het is niet erg wanneer je na de zitting verward achterblijft. Je hoeft niet meteen naar een oplossing te grijpen.” Spraakmakende strafzaken krijgen veel media-aandacht, dit is volgens Ruud in de loop der jaren niet veranderd. Wat wel nieuw is, is de komst van sociale media: “Je kan je eigen proces tegenwoordig live volgen op Twitter.”
Met emotie
Ruud krijgt te maken met zaken waarin sprake is van ernstige strafbare feiten. Soms grijpt een zaak hem dusdanig aan, dat hij deze mee naar huis neemt. Als voorbeeld noemt hij zaken waarin betrokkenen hun kind of partner hebben gedood. “Het is niet erg om dit werk met emotie te doen. Integendeel. Het is alleen belangrijk dat je op de juiste momenten erkent dat die emotie er is en dat je deze in de finale beoordeling geen rol laat spelen.” Hij vervolgt: “Je moet niet gaan zitten janken, maar dat er een bepaalde vorm compassie is, dat mag wel zichtbaar zijn. Niets menselijks is ons immers vreemd.”
De rol van de rechter
Als we komen te spreken over rol en positie van de rechter neemt Ruud mensenhandel als voorbeeld. Het gaat vaak om een technisch complexe tenlastelegging die de rechter voor diverse bewijsproblemen plaatst. Vanuit de samenleving is veel compassie met slachtoffers van mensenhandel. De rechter wordt, wanneer een vrijspraak of een lagere straf volgt, niet altijd begrepen. De verwachtingen zijn vaak hooggespannen en worden soms gevolgd door teleurstelling. “Je bent aan de ene kant een buffer tussen de publieke opinie en de verdachte, maar aan de andere kant kan je de ogen niet sluiten voor ontwikkelingen in de samenleving. Die moeten ook telkens een plek krijgen in hoe we ons werk doen. Dat is nog wel eens lastig.”