Vorige week dinsdagavond, tijdens een Instagram livestream, vroeg de 22-jarige acteur Bilal een minderjarige jongen in ruil voor geld zijn geslachtsdeel te laten zien. De arme jongen, zich hoogstwaarschijnlijk van geen kwaad bewust, zag wel wat in het aanbod van “17 doezoe” en ging hierop in. Dit resulteerde in hard gelach van Bilal en zijn partner in crime Oussama. Zoals dat gaat in de wereld van sociale media, volgden al gauw de nodige screenshots en was dit schokkende beeld vereeuwigd op het internet. Een kwajongensstreek, of zedendelict?
Kinderporno
De media lijkt Bilal al veroordeeld te hebben, want een paar uur na de livestream prijken de termen ‘kinderporno’ en ‘pedofiel’ op bijna elke krantenkop. Als we Bilal moeten geloven, dan is de intentie van zijn actie – of deze nu onethisch is of onschuldig – niet seksueel van aard. De vraag is echter of dit van belang is. Het in bezit hebben, vervaardigen of verspreiden van kinderporno is strafbaar gesteld in artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht. Blijkens de wetsgeschiedenis van dit artikel kan het begrip kinderporno ruim worden uitgelegd. Het hoeft niet sec te gaan om een afbeelding (de Hoge Raad heeft de livestream gelijkgesteld met een afbeelding in de zin van dit wetsartikel) van seksuele aard. Het kan ook gaan om een afbeelding die seksuele prikkeling oproept of schadelijk is voor de jeugdigen, bijvoorbeeld vanwege de publicatie daarvan. De eventuele instemming van het slachtoffer doet niets af aan de strafbaarheid.
Veroordeling voor een zedendelict?
Het aanzetten, dwingen of verleiden tot het uitkleden van een minderjarige en het tonen van naaktbeelden van diegene, is ook strafbaar gesteld in het Wetboek van Strafrecht, te weten in art. 248a. Belangrijke factoren die meewegen bij de strafmaat hiervan, zijn de afhankelijkheids- of vertrouwensrelatie, de leeftijd van het slachtoffer die hem extra kwetsbaar maakt en de (on)veilige omgeving waar de gedraging plaatsvond. Het feit dat Bilal als BN’er een voorbeeldfunctie maar ook machtspositie heeft, tegenover een twaalfjarige jongen, op social media, komt hem niet ten goede. Op dit moment onderzoekt de zedenpolitie of Bilal vervolgd kan worden voor het vervaardigen en verspreiden van kinderporno, dan wel het verleiden van een minderjarige tot ontucht. Of Bilal veroordeeld zal worden, moet nog blijken. De conclusie die we wel hieruit kunnen trekken is dat er gronden zijn voor strafbaarstelling van een zedendelict. Veroordeling van Bilal is dus niet uitgesloten.
Het jongetje van de video
Maar, genoeg over de potentiële veroordeling van Bilal. Waar de media namelijk speculeert over de levensvatbaarheid van zijn carrière, wordt met weinig woorden gerept over het leven van het slachtoffer. Is dat niet waar men zich zorgen over zou moeten maken? Of Wahib nu vier jaar vast komt te zitten, wegkomt met een geldboete of slechts zijn excuses maakt, uiteindelijk gaat het erom wat in het belang is van de jongen. Hij ondervindt hier de ernstige gevolgen van. Immers, hij zal altijd ‘het jongetje van de video’ blijven, zich misschien schamen of zelfs schuldig voelen.
Het grote kwaad van sociale media
Dit jongetje moet beschermd worden. Beschermd tegen zichzelf, tegen de dader, maar zeker ook tegen het grote kwaad van sociale media. Van een jong kind kan niet verwacht worden dat hij de gevolgen inziet van zijn daad, aangespoord door een volwassene. Hoe kan het dat een zo’n jong kind überhaupt toegang heeft tot Instagram en kan meekijken met een openbare livestream? Mag zo maar elke content getoond worden op online platforms? Na de ‘black-out uitdaging’ op TikTok, waaraan een tienjarig meisje overleed, is het voor de Big Tech bedrijven blijkbaar nog steeds niet nodig om regels en richtlijnen op te stellen. Hoog tijd dus voor een aantal social media guidelines én een lesje mediawijsheid. Voor beide partijen.
Goed stuk, Eva.
Natuurlijk is het slachtoffer minstens zo belangrijk als de dader.