Professor Larissa van den Herik is al twee decennia verbonden aan de Universiteit Leiden, waar zij haar expertise op het gebied van internationaal recht deelt met studenten. In 2005 voltooide zij haar proefschrift, waarin ze de bijdrage van het Rwanda-tribunaal aan het internationaal recht onderzocht. Sindsdien heeft zij haar interesse voor het internationaal recht verder ontwikkeld. Van den Herik is onder meer gespecialiseerd in thema’s zoals het internationaal strafrecht, terrorismebestrijding en internationale sancties. Met haar kennis biedt zij waardevol inzicht in de rol van de internationale gemeenschap bij het conflict in het Midden-Oosten en de mensenrechtelijke implicaties die hierbij komen kijken.
Nieuwsgierig naar het vreemde
Na het afronden van de studie Rechtsgeleerdheid aan de Vrije Universiteit Amsterdam stond Van den Herik voor de keuze hoe haar loopbaan vorm te geven. Haar passie voor onderwijzen, die ze al op jonge leeftijd ontwikkelde door les te geven aan haar zusje, speelde hierbij een belangrijke rol. Haar affiniteit voor het doceren kreeg verder vorm toen zij na het voltooien van haar scriptie de kans kreeg om als werkgroepdocent aan de slag te gaan. De combinatie van haar interesse in recht en politiek vormde een belangrijke drijfveer in haar keuze om onderwijs te geven over het recht. Tegelijkertijd zorgde haar drang om het onbekende buiten Nederland te verkennen voor een focus op het internationaal recht.
‘Het leven is geen kanaal, maar een rivier’
Van den Herik ontdekte al snel dat een functie als universitair docent haar de mogelijkheid bood om haar twee grote passies te verwezenlijken. Enerzijds wilde zij kennis overdragen aan de komende generaties en daarmee een waardevolle bijdrage leveren aan de maatschappij. Anderzijds koesterde zij de wens haar eigen kennis en inzichten voortdurend te verdiepen als een eeuwige leerling van het leven. Zij benadrukt grote voldoening te halen uit het begeleiden van scriptietrajecten, daar zij op deze wijze studenten op individueel niveau ziet groeien. Een belangrijk advies dat Van den Herik studenten wil meegeven luidt: ‘Het leven is geen kanaal, maar een rivier’. Hiermee benadrukt zij dat er meerdere wegen naar Rome leiden en dat deze niet altijd rechtlijnig of voorspelbaar zijn.
Internationale mensenrechtendilemma’s
Waar het internationaal recht staten als primaire entiteiten beschouwt, zijn mensenrechten gericht op de bescherming van individuen binnen die staten. Het is de verantwoordelijkheid van staten om deze rechten te waarborgen. Van den Herik hecht derhalve veel waarde aan eerlijke procedures en effectieve checks and balances om de naleving van mensenrechten te waarborgen. Desondanks erkent ze: ‘Het hangt niet alleen af van checks and balances, maar uiteindelijk van de mens.’ Het zijn namelijk de individuen in machtsposities die beslissingen nemen over het naleven van bepaalde normen. Hoe goed de institutionele waarborgen ook mogen zijn, de daadwerkelijke naleving van mensenrechten blijft voor een groot deel bepaald door de handelingen van de machthebbers en politici.
‘Nederland gebruikt de taal van het internationaal recht om Rusland te veroordelen voor de aanval op Oekraïne, maar spreekt deze veel minder bij handelingen van Israël’
Volgens Van den Herik dient het waarborgen van mensenrechten een centrale rol te spelen. Zij stelt dan ook dat het internationaal recht, waarin mensenrechten centraal staan, niet slechts als een exportproduct moet worden gezien. Het behoud van een internationale orde waarin het recht voor iedereen geldt, is voor een klein land als Nederland fundamenteel. Nederland zou zich niet kunnen handhaven in een wereldpolitiek die enkel en alleen bepaald wordt door rauwe machtsdominantie. Wij zien momenteel echter dat Nederland zich met verschillende internationale kwesties op verschillende manieren tot het internationaal recht verhoudt. Dat doet afbreuk aan de geloofwaardigheid en de kracht van het internationale recht. ‘Nederland gebruikt de taal van het internationaal recht om Rusland te veroordelen voor de aanval op Oekraïne, maar spreekt deze veel minder bij handelingen van Israël.’
Een kreet ter verantwoording
Op 27 oktober 2024 werd in de Knesset een wet aangenomen om de United Nations Relief and Works Agency (UNRWA) te verbieden. Het verbod van deze organisatie maakt de situatie in het Midden-Oosten nog gecompliceerder. De (nood)hulp die de UNRWA biedt is namelijk van cruciaal belang voor de onschuldige burgers die slachtoffer zijn van het conflict. Het Internationaal Gerechtshof benadrukt dat een staat, zoals Israël in de bezette gebieden van de Westelijke Jordaanoever, verantwoordelijk is voor de zorg voor de lokale bevolking. Dit volgt onder meer uit de vierde conventie van Genève en het Haags oorlogsrecht. ‘Het verbieden van een organisatie die deel uitmaakt van de Verenigde Naties, zoals de UNRWA, brengt deze verplichting duidelijk in het gedrang.’
‘Hoewel wij in directe zin niet de situatie kunnen veranderen, kunnen wij als samenleving en staat wel druk uitoefenen op Israël en anderen om het internationaal recht na te leven’
Van den Herik betoogt dat het conflict in het Midden-Oosten niet alleen de verantwoordelijkheid van de direct betrokken staten en entiteiten is, maar ook die van derde landen. Zij merkt op: ‘Hoewel wij in directe zin niet de situatie kunnen veranderen, kunnen wij als samenleving en staat wel druk uitoefenen op Israël en anderen om het internationaal recht na te leven’. Zij vindt het van belang dat juist de staten die bevriend zijn met Israël, het land geen vrijbrief geven. Ook deze staten dienen te benadrukken dat ‘zelfverdediging’ alleen kan worden uitgeoefend indien dat gebeurt met inachtneming van de regels. Uiteindelijk is dat ook in het belang van Israël. De wereld kijkt immers mee en ondanks de militaire superioriteit en de strategische overwinningen van Israël, verliest het op andere vlakken wereldwijd reputatie. ‘Juist als je om Israël geeft, ben je strenger.’