Zittend op de kade van een Franse baai, kijkend naar het getijde dat langzaam wegrolt, denk ik even aan de wereld om mij heen. Zelfs nu ik met vakantie ben, heb ik mijn natuurrechtelijke gedachten niet thuis kunnen laten. Als het recht echt rechtvaardig is, waarom is er dan nog zoveel onrecht in de wereld? Ik overpeins mogelijke verklaringen. Ligt het aan een tekortkoming van de rechtsstaat? Die zou toch juist zo goed zijn in Nederland? Of komt het door een capaciteitsgebrek in de politiek? Hebben wij niet een sterk ambtenarenapparaat? Ik kom tot de conclusie dat het antwoord meer voor de hand ligt dan ik dacht. Het rechtvaardigheidsgevoel van de wetgever is simpelweg gewoon anders dan dat van mij. Korte tijd voel ik mij verlicht door mijn verbeelde onmacht om hier iets aan te doen. Ik fluit wat Otis Redding, waarop ik wakker word en besef dat er werk aan de winkel is.