Op 22 september 2024 bracht nieuwszender Al Jazeera schokkend nieuws: Israëlische legereenheden vallen haar vestiging in Ramallah, op de Westelijke Jordaanoever, binnen met een sluitingsbevel. Deze actie volgt op de sluiting van Israëlische kantoren in mei 2024, toen de overheid een wet aannam die buitenlandse nieuwszenders tot 45 dagen kan verbieden. Wat aanvankelijk een tijdelijke sluiting leek, is na enkele maanden nog steeds van kracht. De Israëlische minister van communicatie beweert op Instagram dat Al Jazeera een ‘heiligdom’ voor Hezbollah en Hamas is en noemt de zender partijdig door financiering vanuit Qatar. Al Jazeera ontkent deze beschuldigingen en benadrukt haar onafhankelijkheid. Woordvoerders geven aan dat hun bestaan een doorn in het oog van Netanyahu is vanwege de kritische verslaggeving over Gaza en de Westelijke Jordaanoever. De sluiting van het kantoor en de achterliggende redenen doen in elk geval veel stof opwaaien; heeft Israël het recht de nieuwszender zodanig te beperken?
Persvrijheid in het geding
Het eerste vraagteken bij deze kwestie betreft de persvrijheid, zoals vastgelegd in artikel 19 van het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten (IVBPR). Persvrijheid betekent dat media vrij zijn om te publiceren wat zij willen, zonder vrees voor overheden of andere partijen. Israël heeft het IVBPR geratificeerd en is hieraan gebonden. Inperking is enkel toegestaan wanneer het is vastgelegd in een rechtsgeldig tot stand gekomen wet, een legitiem doel dient, en noodzakelijk en proportioneel is. Dit is in het geval van Al Jazeera twijfelachtig. De situatie past in de trend van recente kwesties rondom de veiligheid van journalisten en de persvrijheid in Israël.
Gebied bezet, wie geeft wet?
Gezien de voorwaarden voor een legitieme inperking op de persvrijheid, is het essentieel te onderzoeken of Israël überhaupt het recht heeft wetgeving op te leggen in Ramallah. De situatie in de Westelijke Jordaanoever, niet te verwarren met de situatie in de Gazastrook, wordt gekarakteriseerd als een bezetting. Bij een bezetting gelden specifieke rechten en plichten voor zowel de bezetter als de bezette partij. Dit is vastgelegd in de Haagse Conventie. Volgens het recht van bezetting heeft Israël in deze situatie de verantwoordelijkheid om de openbare orde en veiligheid te handhaven. Echter, Israël moet ook rekening houden met de bestaande wetten en rechten van de lokale bevolking.
De bezetting wordt geregeld in de niet juridisch bindende Oslo-akkoorden uit 1993 tussen de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) en Israël. Deze akkoorden verdelen de Westelijke Jordaanoever in zones, waarbij Ramallah in Zone A ligt. Volgens deze akkoorden heeft de Palestijnse Autoriteit het recht wetten te maken en zou Israël geen invloed moeten hebben op de wetgeving daar. Op 18 september 2024 heeft de Algemene Vergadering van de VN een aardverschuivende resolutie aangenomen. Hierin spoort zij Israël aan binnen twaalf maanden een eind te maken aan de bezetting van de Westelijke Jordaanoever en de illegale nederzettingen, bestaande uit 600.000 kolonisten, te ontruimen. Zo lijkt het nog aannemelijker dat Israël het wettelijk gezien niet voor het zeggen heeft in Ramallah.
Een blik op de toekomst
Ongeacht welk doel je steunt, zou dit volgens internationaal recht niet automatisch alle middelen moeten heiligen. Internationaal recht biedt handvatten om menselijke waardigheid te waarborgen en willekeurig handelen te voorkomen. Daarom is het cruciaal om, ook wanneer dit niet strookt met jouw opvattingen, kritisch te blijven op de acties van alle betrokken partijen en deze te toetsen aan de geldende normen.
Idealisme komt niet altijd overeen met realisme. Hoe wordt naleving van het Internationaal Recht bevorderd? Diplomatieke sancties, zoals VN-resoluties, kunnen aanzienlijke druk uitoefenen, ook al zijn ze niet-bindend. Ook kunnen internationale tribunalen eventuele schendingen van internationaal recht onderzoeken. Economische sancties kunnen eveneens effectief zijn. Naast bovengenoemde spelen nieuwszenders een cruciale rol in het waarborgen van de rechtsstaat door de handelingen van partijen en schendingen van normen aan het licht te brengen. Bescherming van persvrijheid en andere rechten van de bevolking is cruciaal. De wereld kijkt mee, zolang dit mogelijk blijft door middel van de pers.