Het is onrustig in Israël. De afgelopen tijd wordt fel gedemonstreerd tegen de controversiële juridische hervormingsplannen die premier Benjamin Netanyahu afgelopen januari aankondigde. In juli nam het parlement al een eerste hervormingswet aan, waarmee de macht van Netanyahu’s ultra-rechtse regering is toegenomen ten koste van die van het Hooggerechtshof. Volgens critici bedreigt premier Netanyahu met zijn wetten de democratie in een al diep gespleten Israël. Welk effect zullen de hervormingen hebben op Israëls staatsinrichting en op de rechtsprekende macht in het bijzonder? In hoeverre is de verzwakking van de rechtsstaat in Israël vergelijkbaar met die in Polen?
Balancerende machten
De Franse filosoof Montesquieu bedacht de driemachtenleer, beter bekend als de trias politica. Op papier kent Israël deze scheiding der machten. De uitvoerende macht ligt bij de regering, bestaande uit een coalitie van meerdere partijen die geleid wordt door premier Netanyahu. De wetgevende macht is in handen van het parlement, de Knesset. Het Hooggerechtshof is het ultieme rechtsprekende orgaan dat de taak heeft de regering en het parlement te controleren op basis van zowel de onafhankelijkheidsverklaring als de Basiswetten. Omdat Israël geen officiële grondwet heeft, verankeren deze Basiswetten de taken en verantwoordelijkheden van de uitvoerende, wetgevende en rechtsprekende macht. Op grond van een van die Basiswetten kon het Hooggerechtshof besluiten van de Knesset en de regering toetsen aan ‘het beginsel van redelijkheid’. Deze clausule gaf de hoogste rechters de bevoegdheid om de regering de voet dwars te zetten.
Liberaal versus orthodox
Het systeem van checks and balances dat de scheiding der machten optimaliseert, komt door Netanyahu’s wetten in het geding. Het argument van de regering ter onderbouwing van de voorgenomen wetten is tweeledig. Allereerst betoogt ze dat het uit democratisch oogpunt juist onwenselijk is dat rechters die niet door de bevolking zijn gekozen de besluiten van gekozen politici kunnen terugdraaien. Ten tweede betoogt de regering dat de rechters geen accurate afspiegeling van de Israëlische samenleving vormen. De rechters zouden te sterk leunen op een liberaal, progressief perspectief, waarbij orthodoxe overwegingen onvoldoende worden meegewogen. Deze veronderstelde neigingen komen volgens de regering ook tot uiting in de vonnissen. Daarom wil ze dat gekozen politici ook meer greep krijgen op de benoeming van nieuwe rechters.
Een van de gewichtigste aspecten van de hervormingen is het in staat stellen van de Knesset, tot herstelling van de wetten die door het Hooggerechtshof ongrondwettelijk zijn verklaard. Dit verhoogt het risico op politieke inmenging in de rechterlijke macht en belemmert rechters in hun onafhankelijke juridische oordeel. Daarnaast zou het de Knesset in staat stellen wetten aan te nemen die de fundamentele rechten en vrijheden van burgers kunnen beperken zonder effectieve controle van de rechterlijke macht. ‘Een fatale klap voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht’, zo noemt de president van het Hof, Esther Hayut, de hervormingsplannen.
Uithollen van de rechtsstaat
De ontwikkelingen in Israël doen denken aan de hervormingen van de rechterlijke macht die in 2019 in Polen plaatsvonden. Vergelijkbare veranderingen leidden daar tot een verontrustende erosie van de rechtsstaat. De Poolse regering oefende invloed uit op de benoemingen van rechters en verstoorde de werking van het constitutionele hof. De ontwikkelingen aldaar hebben niet alleen geleid tot kritiek van de Europese Unie en andere internationale actoren, maar zijn ook in strijd gebleken met het EU-recht. Het Europees Hof van Justitie in Luxemburg oordeelde dit jaar dat de Poolse hervormingen de rechtsstaat hebben verzwakt. Ondermijning van de integriteit van het juridische systeem en de rechtsstaat an sich is zorgwekkend. Niet alleen vanwege de afname van individuele vrijheden en het risico op machtsmisbruik, maar ook vanwege het potentieel om internationale betrekkingen te verstoren. Dit kan leiden tot conflicten met andere landen en internationale organisaties die een sterke rechtsstaat als een fundamenteel principe beschouwen.
Terwijl de rechters in Jeruzalem nadenken over hun eigen bevoegdheden, staan ze voor een cruciale vraag: wiens woord moet zwaarder wegen in een democratie, dat van de regering of dat van de hoogste rechters? De balans tussen de machten blijft wankel. In dit spanningsveld wordt de erfenis van Montesquieu duidelijker dan ooit en blijkt het lot van de Israëlische rechtspraak een wezenlijk onderdeel van het grotere debat over democratie en machtsverdeling.