Duco Oranje is raadsheer bij het gerechtshof Amsterdam en voorzitter van de Netherlands Commercial Court of Appeal (NCCA). Oranje heeft veel ervaring opgedaan bij toonaangevende advocatenkantoren. In zijn tijd als advocaat passeerden verscheidene zaken de revue, van kleine Pro Deo zaken tot het bijstaan van grote multinationals. Na 25 jaar advocatuur vond Oranje het tijd worden het vanaf de andere kant te bekijken: Hij maakte de overstap naar de rechtspraak. Daar houdt hij zich sinds enkele jaren bezig met de opmars van de NCC. Waar houdt deze nieuwe rechtsprekende instelling zich mee bezig en hoe moet het in de toekomst vorm gaan geven?
Internationaal
De keuze van Oranje rechten te gaan studeren, is er met de paplepel ingegoten. Iedereen binnen zijn familie is namelijk jurist. “Rechten was makkelijk, dat deed je gewoon even.” Doordat Oranje op een Engelse school zat en in zijn jeugd in Rome heeft gewoond, keek hij al snel verder dan onze landsgrenzen. Hij besloot daarom een jaar te gaan werken bij de Nederlands-Italiaanse Kamer van Koophandel in Milaan. Vervolgens ging Oranje – mede op advies van zijn vader – bij het internationale kantoor Baker&McKenzie solliciteren. Dit kantoor bleek een vreemde eend in de bijt: “Ze deden aan tijdschrijven en dat kende men hier nog niet.” Hij grapt, “dat ordinaire gebeuren was echt iets voor cowboys”. Na zes jaar gaat Oranje met een klein clubje naar Clifford Chance. Hier zal Oranje uiteindelijk ongeveer 20 jaar werken voordat hij het hoofdstuk ‘advocatuur’ afsluit.
Ervaring
Na zo’n 25 jaar advocatuur bij grote internationale kantoren is Oranje toe aan iets anders. “Mijn vrouw is rechter en kwam altijd met de meest interessante verhalen terug. Als jij dan elke avond afgepeigerd thuiskomt, ga je wel twee keer nadenken.” Daarop besluit hij een functie als raadsheer bij het gerechtshof Amsterdam te bekleden. Oranje weet niet meer precies hoe hij meteen bij het hof terecht is gekomen en niet eerst bij de rechtbank. Hij geeft aan dat dit waarschijnlijk kwam door zijn ervaring als advocaat. Oranje vertelt dat je in die tijd ook nog geen rechtersopleiding hoefde te doen, zoals dat vandaag de dag wel gebruikelijk is. “Ik werd af en toe gecorrigeerd dat het hier en daar niet zo ging maar voor de rest beunhaasde ik gewoon door.”
Scoren of de waarheid horen?
Oranje heeft nooit spijt gehad van zijn overstap naar de rechterlijke macht. De raadsheer geeft aan dat het een voordeel is als je aan beide kanten gewerkt hebt. “Je weet hoe een advocaat denkt en niet elke rechter kan die ervaring delen.” Volgens Oranje hebben advocaten en rechters verschillende persoonlijkheden. Zo stelt hij dat rechters er zijn om de waarheid te achterhalen en advocaten de zaak nu eenmaal moeten winnen. “Immers, als midvoor van het Nederlands elftal moet je ook scoren.”
The baker on the corner
Naast zijn werkzaamheden als raadsheer bij het Amsterdamse hof is Oranje sinds 1 januari 2019 voorzitter van de NCCA. De NCC is een kamer van rechtbank Amsterdam en de NCCA in hoger beroep een kamer van het hof. Zij buigen zich over verschillende soorten internationale zaken waarin partijen in het Engels procederen. Oranje geeft aan dat vanuit grotere ondernemingen meer vraag is naar Engelse procedures, maar dat de kleinere koopman daar niet op zit te wachten. “Je kunt niet van de bakker op de hoek verwachten dat hij opeens in het Engels gaat procederen.” Om deze reden moet aan een aantal vereisten worden voldaan wil een zaak aanhangig kunnen worden gemaakt bij de NCC. Ten eerste moet sprake zijn van een door partijen gemaakte forumkeuze voor de rechtbank Amsterdam en ten tweede moet uitdrukkelijk schriftelijk zijn overeengekomen dat partijen de zaak willen voorleggen bij de NCC. Bij de NCC werken ongeveer tien rechters, gespecialiseerd in diverse rechtsgebieden. Mocht je het niet eens zijn met het vonnis van deze rechter(s), dan kun je in beroep bij de Netherlands Commercial Court of Appeal (NCCA).
Het kip-ei verhaal
Terugkijkend op de eerste 2,5 jaar kan Oranje met trots stellen dat de NCC een succes is. “We krijgen veel positieve berichten van zowel de partijen zelf als hun advocaten die de procedure als efficiënt en transparant beschouwen.” Wel geeft Oranje aan dat hij hoopt dat in de toekomst meer zaken voorbij komen. “Het is net als het kip en ei verhaal. Om veel zaken te krijgen, moet je een goede reputatie hebben maar daarvoor moet je wel eerst veel zaken hebben gehad.” Hij benoemt dat dit een langzaam proces is dat nog wel een tijd kan duren, maar dat hij dat niet erg vindt. Oranje hoopt dat de NCC in de komende jaren zal groeien en dat er uiteindelijk fulltime rechters worden aangesteld. Het enthousiasme en de behoefte naar de NCC is er. Oranje gaat de aankomende jaren met plezier knutselen aan de ontwikkeling van de eerste Engelse kamer in Nederland. “We willen demarreren naar iets moois, maar dat heeft wel tijd nodig.”