Quirijn Meijnen is sinds 2002 werkzaam als advocaat, gespecialiseerd in intellectueel eigendom. Hij staat onder andere producenten van technologische producten, ondernemingen in media, producenten van meubels, internetbedrijven, kunstenaars en ontwerpers bij. Samen met twee collega’s houdt hij kantoor aan de Raadhuisstraat in Amsterdam, genaamd Leopold Meijnen Oosterbaan Advocaten.
Wat houdt jouw vak allemaal in?
Intellectueel eigendomsrecht is een verzamelnaam voor auteursrecht, merkenrecht, handelsnaamrecht, octrooirecht en recht van de oneerlijke mededinger. Vanuit die geschiedenis heeft het altijd iets te maken gehad met uitgeverijen, schrijvers en kranten. Onrechtmatige perspublicaties zijn daar eigenlijk ook bij gekomen. Dat speelt wanneer in de krant iets over je geschreven wordt waar je het niet mee eens bent. Doordat software beschermd wordt door auteursrecht is dat hele IT-recht eigenlijk ook in die hoek van intellectueel eigendomsrecht terecht gekomen. Kantoren die intellectueel eigendom doen, doen dus ook informatietechnologie recht.
Heb jij bepaalde specialisaties?
Auteursrecht, merkenrecht. Onrechtmatige perspublicatie ook. Tegenwoordig moet je binnen de specialisatie weer een specialisatie hebben, maar ik ben eigenlijk begonnen als IE-advocaat en toen moest ik auteursrecht, merkenrecht en handelsnaamrecht goed kunnen. Ik vind die afwisseling ook wel leuk.
Vind je die onderwerpen ook interessanter dan de rest?
Octrooirecht doen wij helemaal niet, dat is weer iets voor octrooigemachtigden. Auteursrecht vind ik eigenlijk toch wel de leukste.
Zijn er ook onderwerpen waar je minder gemotiveerd voor bent?
Nou, ik heb weleens dingen buiten mijn rechtsgebied gedaan. Dat kan je beter niet doen. Niet omdat het niet interessant is, maar omdat ik er net niet genoeg expertise voor had.
Hoe word je een goede IE-advocaat?
Je moet heel erg van lezen houden en een ontwikkeld rechtvaardigheidsgevoel hebben. Je moet belangstelling hebben voor nieuwe innovatieve dingen. IE-recht gaat veel over kunst, design en ontwerpen. Dat moet je leuk vinden. Je moet willen winnen.
Bezat jij deze kwaliteiten altijd al?
Ja, ik had altijd belangstelling voor schrijvers en kunstenaars. Ik was altijd te bang om het zelf te gaan doen, want ik dacht dat dat niet genoeg geld zou verdienen. Je moet ook veel procederen. Bij grote kantoren procederen ze niet zo veel. Dan is intellectueel eigendom zelfs nog een uitzondering, want je hebt veel kort gedingen. Dat vond ik altijd heel leuk, die spanning op de rechtbank. Om een “goede advocaat zijn” hangt een beetje een mythe. Volgens mij is een zaak een zaak, het ligt aan de feiten van die zaak hoe sterk een zaak is. Ik kan niet toveren, natuurlijk. Ik kan wel proberen het maximale eruit te halen.
Is er een zaak die veel indruk op je heeft gemaakt?
Volkert van der G heb ik bijgestaan in de procedure tegen de Telegraaf. Dat zijn indrukwekkende zaken om te doen.
Wat vind je van de media-aandacht die zulke zaken trekken?
Alles wordt intenser. Als je net als advocaat begint heb je je patroon, die zit je lastig te vallen. Je hebt een cliënt, die zit je lastig te vallen. Je hebt de advocaat van de andere kant, die zit je aan alle kanten kapot te maken en je hebt een rechter die ook nog eens een keer heel moeilijk gaat doen. Dus je hebt vier partijen die je onderuit willen schoffelen en als je dan de media erbij hebt, heb je ook nog eens een vijfde partij. Dus ja, het is lekker als je het gevoel hebt dat er iets op het spel staat. Ik ben altijd snel afgeleid. Ik denk dan: “waar doe ik het eigenlijk allemaal voor, wat heeft het voor zin, waarom moet ik eigenlijk werken, kan ik niet wat anders doen?”. Dingen die we ons allemaal weleens afvragen. Dus daarom is het wel lekker als er iets op het spel staat. Dan word ik wat intrinsieker gemotiveerd.
Denk je dat het internet het beschermen van auteursrecht onmogelijk heeft gemaakt?
Nee, ik denk het niet. Zeker niet als je kijkt op het niveau van ondernemingen. Ik denk wel dat als je intellectueel eigendom wilt beschermen, je altijd met de privacy van personen en het IE-recht zelf zit. Ik denk dat het te ver gaat om iedereen in zijn laptop te willen controleren of hij een film heeft gedownload. Dat is wel wat nu gebeurt. Maar ze hebben nog nooit een student opgepakt omdat hij of zij een film had gedownload.
Kan het IE-recht de werkelijkheid bijhouden? De wereld om het recht heen ontwikkelt zich misschien nog wel sneller dan het recht zelf.
Ik denk het wel. Maakt het ook leuker. Ik heb leuke zaak gedaan voor Robbie Hasselt, de toyboy die Onno Hoes wist te verleiden. Dan zie je dat Onno Hoes via twitter berichtjes stuurt waar hij op reageert en vervolgens gaat het verder op WhatsApp. Er gebeuren dingen op het internet en dat zijn dingen waar tien jaar geleden nog nooit iemand van gehoord had. Dat roept allemaal nieuwe rechtsvragen op. Ik vind het juist wel leuk om daar in de frontlinie staan, om daar iets op te kunnen verzinnen.
Je geeft ook college op de Academie van Bouwkunst hier in Amsterdam.
Ja, heel leuk. Daar ben ik voor gevraagd. Ik werkte ook op de Koninklijke Academie voor Beeldende Kunst in Den Haag. Ik gaf daar het vak Inleiding op het auteursrecht. Ik geef ook weleens les aan andere advocaten over kunst en recht. Over “appropriation art”, bijvoorbeeld. Dat is kunst waarbij kunstenaars een kunstwerk van iemand anders pakken en daar dan wat mee doen. Volgens auteursrecht moet je toestemming hebben van de persoon van wie die foto is, en dat leidt tot allemaal discussies.
Waarom ben je rechten gaan studeren?
Ik wilde altijd de politiek in. Ik dacht dat het een goede basis zou zijn om rechten gestudeerd te hebben. Maar ik wilde op een gegeven moment eigenlijk advocaat worden. Ik kon ook niet zo veel met mijn profiel, ik had allerlei wiskundevakken laten vallen. Toen kwam ik hierop uit. Wat me heel erg aansprak, was dat het aan de ene kant een wetenschappelijke studie is, maar toch ook opleidt voor een beroep. Ik wist ook van jongs af aan al dat werken bij die grote bedrijven met managementlagen en een “hoofd marketing pindakaas afdeling noord” allemaal niet ging lukken. De advocatuur is natuurlijk een leuk vak, want je hebt met mensen te maken met problemen. Je werkt zo intensief met iemand samen, dat kan vijf of tien jaar geleden zijn, dat je altijd toch nog een band hebt.
Wilde je altijd al een eigen kantoor beginnen?
Ik wilde altijd vrijheid. Ik was op een gegeven moment partner bij een ander kantoor en dat ging heel erg om omzetten. Toen dacht ik: “Jongens, dit gaat helemaal niet goed”. Je verdient makkelijk veel geld als advocaat, tenminste als je een commercieel tarief hanteert. Wat is veel? Het is maar net wat je gewend bent. Dat betekent dat als je niet zo veel wilt verdienen, dat je niet zo hard hoeft te werken, en dan heb je een prima inkomen. Maar als je partner bent bij een kantoor, heb je ook andere belangen. Dan heb je mensen die wel veel geld willen verdienen. Toen hebben wij met z’n drieën gezegd: “We willen een goed kantoor, het gaat ons niet om veel geld verdienen. We willen dat het leuk is”. Daar hebben we elkaar in gevonden.
Je moet zo min mogelijk met geld bezig zijn. Als topvoetballer op het veld ga je ook niet dribbelen omdat dat geld oplevert. Zo is het bij de advocatuur ook. Je moet jezelf ook niet te goedkoop verkopen, die fout heb ik wel gemaakt. Als het een vriendendienst is, dan blijven mensen een beroep op je doen en dan ga je over je eigen grenzen heen.