Bij de NOS leidt Matthijs Linnemann de juridische afdeling. Zijn team bestaat momenteel uit drie man, maar daar komt binnenkort een vierde bij. Niet slecht voor een werkgever met in totaal circa 650 mensen in dienst. Linnemann werkt al sinds jaar en dag bij de publieke omroep, maar van vertrekken lijkt (vooralsnog) geen sprake. Wij spraken hem op de vijfde verdieping van het NOS-gebouw, op het Mediapark te Hilversum.
Duizendpoot
Linnemann is op bijna elk terrein actief. Alleen arbeidsrechtelijke aangelegenheden worden behandeld door de HR-afdeling. Hij krijgt vragen over allerlei juridische kwesties van iedereen binnen het bedrijf: “De deur staat letterlijk altijd open.” Hij vervolgt: “Ik voel me een soort van trouble shooter.” De NOS is 24/7 bezig met het produceren van nieuws waardoor hij altijd paraat moet staan. Zelfs in het weekend gaat de telefoon af en ook op vakantie moet hij er soms aan geloven. De meeste tijd is hij kwijt aan het maken en checken van contracten in alle soorten en maten. Hij onderhandelt vaak met grote nieuwspartijen zoals het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) en Reuters (buitenland) over uitzendrechten. “Dat zijn voornamelijk prijsonderhandelingen aangezien zij hun beelden niet op basis van exclusiviteit verkopen.”
“Uiteindelijk is het toch een kwestie van geld.”
Voor de NOS speelt geld een minder grote rol aangezien zij uit advertenties én belastingcenten gefinancierd worden. Bij sport is dat verschil goed zichtbaar. Het is zowel voor symbolische als voor economische redenen belangrijk. Mensen zien graag grote evenementen op tv zoals het WK voetbal of de Olympische Spelen. Binnen de NOS is er een apart team dat zich bezighoudt met de verwerving van sportrechten. De eerste afweging tussen het kopen van uitzendrechten van óf de Champions League óf het WK is een journalistieke. “Uiteindelijk is het vaak toch ook een kwestie van geld.”
Voor- of nadeel?
Het feit dat de NOS deels gefinancierd wordt door de belastingbetaler heeft ook zo zijn keerzijde. Zij hebben heel veel verplichtingen en beperkingen ten opzichte van de commerciële omroep. Het grootste deel daarvan is vastgelegd in de Mediawet: “Het padvindershandboekje voor de publieke omroep.” De meeste problemen waar Linnemann tegenaan loopt, gaan over reclameregels. Buiten de advertentietijd (de Ster) mag er absoluut geen reclame worden gemaakt. Zij worden hiervoor soms op de vingers getikt door het Commissariaat van de Media, hun buurman op het Mediapark.
De regels zijn in theorie erg strikt, maar als het Journaal een item heeft over online supermarkten is het vrijwel onmogelijk om Picnic niet te noemen. Het is een beetje spelen met de regels volgens Linnemann. Hij geeft vaak voorlichting, maar voornamelijk over de regels van het reclamerecht. In het Jeugdjournaal gaat het bijvoorbeeld vaak over een hype zoals Pokémon Go. De toon is enthousiast en het doel is om kinderen blij te maken. Op het moment dat je over zoiets praat krijg je al snel een gevoel van ‘wauw’. Dat werkt voor kinderen, maar in het reclamerecht kom je al snel in een gevarenzone. Linnemann houdt er niet zo van om politieagent te spelen. Zolang het niet overdreven of overdadig is, valt het buiten de gevarenzone.
Bij twijfel doen
De nieuwsredactie belt Linnemann regelmatig als zij niet weten of zij bepaalde beelden kunnen uitzenden. Maar zij nemen indien het veel haast heeft ook zelfstandig een beslissing. Zij doen het dan vooral op fingerspitzengefühl of journalistieke ingevingen: gewoon de auteur vermelden. Ook als Linnemann twijfelt, zegt hij soms: “Doe maar en dan zien we later wel.” Als iemand er later een probleem van maakt, komt hij in beeld. User generated content wordt steeds meer een ding, neemt alleen maar toe. Zij hebben veel contracten met grote nieuwspartijen die overal en continu cameraploegen hebben over de hele wereld. “Maar je bent nooit eerder dan iemand die daar al ter plekke aanwezig is.”
“Dit moet je niet doen om rijk te worden.”
Linnemann is niet volgens het boekje terecht gekomen bij de NOS. Via via tipte iemand hem die wist dat er een heel specifiek klusje geklaard moest worden bij de omroep. De baan werd hem aangeboden en hij besloot een paar jaar te blijven hangen. “De mediawereld bleef me fascineren.” De Zuidas trok hem niet echt, maar: “Dit moet je niet doen om rijk te worden.’’ Hij houdt van de media en het recht: ‘’Ik zit hier perfect op mijn plek en ben blij om deel uit te maken van de essentiële rol die de NOS vervult binnen de samenleving.”