Hongarije gaat het Nederlandse Commissariaat voor de Media vragen een onderzoek te starten naar de Netflix-animatieserie Jurassic World: Camp Cretaceous. In een aflevering zijn twee tienermeisjes zoenend te zien. Volgens de Hongaarse mediawaakhond is dat in strijd met de omstreden anti-homowet die vorig jaar werd aangenomen. Waarom steekt Hongarije de grens over en klopt Orbán aan bij Nederland?
In een aflevering van de serie kussen de personages Yazz en Sami een paar seconden lang. De serie is door Netflix met het kijkadvies 7+ beoordeeld. Hongarije is het hier niet mee eens en wil, na bestudering van de aflevering met de zoenende tieners, de leeftijdsgrens graag verhogen naar 12 jaar en ouder. Sinds het invoeren van de omstreden anti-homowet is het mogelijk om het tonen van homoseksuelen of transgenders in reclames en personages in films, series en boeken aan banden te leggen. In de rest van Europa veroorzaakte het aannemen van de wet veel commotie. De Europese Commissie sleepte Hongarije voor het Hof van Justitie en minister-president Mark Rutte vroeg zich naar aanleiding hiervan af of Hongarije nog wel in de EU thuishoort.
Wat heeft Nederland hier mee te maken?
De vraagt rijst in deze kwestie. Waarom klaagt Hongarije bij het Commissariaat voor de Media (CvdM) in Nederland? Netflix heeft zijn Europese hoofdkantoor gevestigd in Amsterdam en het Nederlandse Commissariaat voor de Media (CvdM) houdt daarom toezicht op Netflix. Relevant is de ‘Richtlijn audiovisuele mediadiensten’. In artikel 2 lid 1 van de richtlijn staat dat de lidstaat waar de aanbieder van een audiovisuele mediadienst gevestigd is, verplicht is ervoor te zorgen dat de regels van de richtlijn worden nageleefd. In artikel 3 van deze richtlijn is het oorsprongslandbeginsel gecodificeerd. Uit dit beginsel volgt dat alle andere lidstaten, zolang deze diensten in het land van oorsprong aan de richtlijn voldoen, audiovisuele mediadiensten niet mogen belemmeren.
Sinds de Brexit overwegen steeds meer mediabedrijven zich te vestigen in Nederland vanwege de voorspelbare en tolerante mediaregels. Dit tegen het zere been van landen die strengere regels hanteren dan Nederland, zoals Hongarije. Lidstaten kunnen daardoor niet zelfstandig bepalen dat het kijkadvies voor Jurassic World aangepast dient te worden. Daarom hebben de Hongaren het CvdM gevraagd een onderzoek te beginnen naar Jurassic World. De Hongaarse mediawaakhond wijst erop dat de serie bijvoorbeeld ook in Groot-Brittannië het label ’12+’ heeft gekregen. Sinds zij geen lidstaat meer is van de EU, kan Groot-Brittannië zelfstandig audiovisuele mediadiensten reguleren. Overigens verdient het de opmerking dat op het moment van schrijven het label ‘12+’ vervangen is door het label ‘PG’ (en dus geschikt is voor kinderen ouder dan acht jaar). De reden voor de classificatie is dat de karakters in de serie ‘gevaarlijk gedrag’ vertonen, door bijvoorbeeld het gebruik van messen. Hoewel dit door de Hongaarse mediawaakhond ook aangehaald wordt, ligt de focus in haar advies duidelijk op het feit dat de twee tienermeisjes zoenen.
Wat rest Hongarije?
Het is nog maar de vraag of het CvdM zal meewerken aan het verzoek van Hongarije. Betekent dit dat Hongarije niets meer kan doen tegen series die niet voldoen aan de anti-homowet? Het antwoord daarop is nee. In het tweede lid van artikel 3 van de Richtlijn staat dat van het oorsprongslandbeginsel in bepaalde gevallen kan worden afgeweken. Eén daarvan is, blijkens artikel 6bis lid 1, als de aanbieder van een audiovisuele mediadienst een “duidelijke, belangrijke en ernstige inbreuk” maakt op de bescherming van minderjarigen. Hongarije zou de controle op de audiovisuele mediadienst dan kunnen overnemen. Voordat een lidstaat van deze uitzondering gebruik kan maken, moet aan een viertal vereisten zijn voldaan: De aanbieder moet binnen 12 maanden twee keer dergelijk gedrag hebben vertoond. Bovendien moeten de aanbieder, de lidstaat van oorsprong en de Europese Commissie ook op de hoogte zijn gebracht van de inbreuken. De lidstaat moet de aanbieder in de gelegenheid stellen zich te verdedigen. Tot slot kan op dit artikel pas een beroep gedaan worden nadat partijen na een maand niet tot een overeenkomst zijn gekomen.
Het is de vraag of de actie van de Hongaarse mediawaakhond simpelweg tot doel heeft druk te zetten op het CvdM, of dat dit een stap is in het voldoen aan de uitzondering van artikel 3 lid 2. Hierdoor valt lastig te zeggen hoe dit gaat uitpakken. Dat de kous hier niet mee af is en dat we meer nieuws over vergelijkbare zaken kunnen verwachten, staat wel vast.