Jan Hein Meijer is dertig jaar advocaat, waarvan ruim twintig jaar bij Nysingh advocaten, gevestigd in Arnhem, Utrecht en Zwolle. Hij houdt zich voornamelijk bezig met bestuursrechtelijke en omgevingsrechtelijke vraagstukken. Meijer begon bij Loeff Claeys Verbeke in Rotterdam, waar hij zes jaar lang heeft gewerkt. Daarna ging hij werken voor het kantoor Houthoff Buruma. Na drie jaar besloot Meijer over te stappen naar Nysingh advocaten en notarissen. Onder het genot van een glas wijn spraken wij hem daarom over zijn lange carrière.
Overheid versus private partijen
Meijer staat hoofdzakelijk overheden bij zoals gemeenten, provincies en waterschappen. Hij bemerkt wel een verschil tussen het bijstaan van een overheid of een private partij. Een overheid verwacht volgens Meijer dat een advocaat begrijpt dat hij ook rekening dient te houden met het publiek belang dat de overheid behartigt. ‘Je kan bijvoorbeeld nooit de schreeuwlelijk uithangen, je moet netjes blijven en je kan mensen niet wegzetten.’ Een advocaat dient dit ook uit te dragen. Een ander verschil wat Meijer ziet, is dat zaken voor overheden over verschillende schijven gaan: ‘Vaak moet bijvoorbeeld een burgemeester of college van burgemeester en wethouders ernaar kijken, dat kost veel tijd.’ Het is volgens hem daarom zaak goed terug te plannen wanneer bepaalde stukken klaar dienen te zijn.
‘Je kunt je goed voorstellen dat mensen dat echt niet leuk vinden.’
Met zijn werk voor overheden heeft Meijer ook veel met stikstof en de discussie daaromtrent te maken. Deze discussie is daarom erg relevant voor zijn werk, aangezien het volgens hem terugkomt bij iedere vergunning of elk bestemmingsplan. Bovendien komt er veel emotie bij kijken: ‘Het bestuursrecht is wat dat betreft redelijk down to earth, doordat het de mensen direct raakt.’ Sommige ontwikkelingen zijn volgens Meijer echter onontkoombaar, zeker in ons dichtbevolkte land. Aan inlevingsvermogen voor de betrokkenen ontbreekt het hem niet. ‘Je kunt je gewoon goed voorstellen dat mensen dat echt niet leuk vinden.’ Ondanks de vele emoties heeft hij door zijn werk nog nooit last gehad van bedreigingen of andere nadelige gevolgen.
Toga op maat
De keuze voor de studie Rechtsgeleerdheid was voor hem geen lastige: zijn vader was advocaat en zijn zus is later ook advocaat geworden. Hij heeft daarom ook nooit een andere studie overwogen. Zijn interesse voor het bestuurs- en omgevingsrecht ontstond tijdens zijn bestuursrechtelijke specialisatie. Daarnaast specialiseerde hij zich in het civiele recht. De keuze voor deze twee richtingen was een praktische: ‘Toen ik ging solliciteren, waren kantoren extra geïnteresseerd in advocaat-stagiaires met een bestuursrechtelijke achtergrond. Op deze manier ben ik er eigenlijk ingerold.’ Toen Meijer begon als advocaat-stagiair was hij in de veronderstelling na de stage een andere weg in te slaan. Onduidelijk bleef wat hij eventueel zou gaan doen na deze stage: ‘Nadat ik was begonnen, heb ik nooit meer naar iets anders omgekeken.’
‘Zo’n lange procedure over overheidsaansprakelijkheid, dat trok me ook.’
Ook het overheidsaansprakelijkheidsrecht sprak Meijer aan. ‘Zo’n lange procedure over aansprakelijkheid, dat vond ik uitdagend.’ De procedures in het bestuursrecht zijn over het algemeen korter. Als ze daarentegen langer duren, heeft dat volgens Meijer vooral een praktische reden: ‘De bestuursrechter of de Raad van State kan er af en toe lang over doen om tot een uitspraak te komen.’
Een divers palet
Een andere baan dan in de advocatuur heeft hij nooit overwogen. ‘Ik was eigenlijk al zonder er goed over na te denken de advocatuur ingestapt.’ De sociale dynamiek waar een advocaat, door de interactie met veel mensen, mee te maken heeft, vindt Meijer interessant. ‘Dat gegeven zorgt voor een vrij divers palet aan factoren waar een advocaat rekening mee moet houden in een proces.’ Dit maakt de advocatuur volgens Meijer anders dan bijvoorbeeld het werk van een bestuursrechter, die stukken voorgeschoteld krijgt en daarover mag oordelen. Naast de sociale dynamiek, zijn de dynamische werkzaamheden voor hem ook erg fijn. ‘Er is weinig sleur, aangezien iedere week anders is. Dat is de charme van het werk.’ Volgens Meijer is er dus ook geen peil op zijn aanstaande werkweek te trekken. De ene week is hij alleen maar aan het procederen, de andere week schrijft hij enkel adviezen.
Met de billen bloot
Als afsluiter vraag ik of hij nog een tip heeft voor rechtenstudenten. Meijer antwoordt dat een goede advocaat op zoek gaat naar de daadwerkelijke oplossing in plaats van het maar weg te schrijven: ‘Je zal dus het geduld moeten hebben om goed te lezen en daar een echt goede analyse op los te laten.’ Volgens Meijer kan het dan af en toe ongemakkelijk zijn met de billen bloot te moeten, zoals in situaties waarin duidelijk iets mis is met een besluit. Dit heeft daarentegen het voordeel dat het geschil daarna klaar is, wanneer de rechter oordeelt dat de fout goed hersteld is.