Frank Wieland was voorzitter van de rechtbank in de strafzaak tegen Willem Holleeder. De strafzaak met 63 zittingsdagen was ook direct de laatste van zijn carrière bij de rechterlijke macht: op 1 augustus ging hij verplicht met pensioen. Dat hij nog even moest wennen aan deze nieuwe hoeveelheid vrije tijd, bleek uit het feit dat hij een week te vroeg was verschenen op onze afspraak. Gelukkig wilde hij ons een week later alsnog ontmoeten bij zijn geliefde Caffè Belmondo op het Zuidplein en nam hij dik twee uur de tijd voor ons.
Na zijn studie Rechtsgeleerdheid aan de Rijksuniversiteit Utrecht begon Wieland zijn carrière in de advocatuur in Groningen. Hij was zeven jaar advocaat toen hij besloot om te solliciteren en over te stappen naar de rechterlijke macht. In anderhalf jaar tijd werd hij opgeleid tot rechter bij de rechtbank van Groningen. Aanvankelijk startte Wieland als strafrechter, maar zowel bij de rechtbank in Groningen als bij het Gemeenschappelijk Hof op de Antillen is hij tevens een aantal jaar civilist geweest. “Handelszaken vond ik eigenlijk heel leuk. Een vonnis schrijven was schaven en poetsen, echt ambachtelijk!” Na vijf jaar op de Antillen keerde Wieland terug naar Nederland en begon hij in 2007 bij de rechtbank van Amsterdam. Daar heeft hij naar eigen zeggen ‘de rit uitgezeten’ als strafrechter. “Zolang je niet cynisch wordt en niet iedere verdachte een ‘klojo’ vindt, kun je best strafrecht blijven doen. Zo geloof ik nog steeds in de onschuld van de verdachte en als hij bekent, dan geloof ik in de omstandigheden waaronder het feit is gepleegd.”
“Ik wist eigenlijk helemaal niet wie hij was tot ik via de media de persoon van Badr Hari leerde kennen.”
De eerste landelijk bekende zaak die Wieland als strafrechter toegewezen kreeg, was de mishandeling van Koen Everink door Badr Hari op Sensation White. De strafzaak kreeg veel belangstelling van de pers. Hoewel Wieland Badr Hari eerder eens in de raadkamer had gezien, was hij verder niet bekend met de kickbokser. “Ik wist eigenlijk helemaal niet wie hij was tot ik via de media de persoon van Badr Hari leerde kennen.” Na Badr Hari deed Wieland ook de zaak van de witte heroïnedealer in Amsterdam en de dodelijke schietpartij in het Scheepvaartmuseum. Toch zijn er ook veel andere zaken die hem zijn bijgebleven. Zo vertelt hij ons over een zaak waar hij als jonge rechter in Groningen kennis van nam. Twee jonge mannen waren gaan blowen en één van hen was daardoor in een psychose geraakt. In de waan dat zijn vrouw door de duivel was bezeten, doodde hij haar in het bijzijn van de andere jongeman. De jongeman die het hele tafereel met onbegrip aanzag, werd medeplegen van doodslag tenlastegelegd. “Het was tragisch. Hij was een student, net in de 20, en zat in tranen voor ons. Zoiets vergeet je niet snel meer.”
Rechters van vlees en bloed
Tijdens strafzaken kunnen de emoties hoog oplopen. “Als rechter leer je om met enige afstand naar een zaak te kijken, maar soms pakt het je ineens.” Het komt wel eens voor dat je als rechter op zitting zo geraakt wordt door de woorden van een slachtoffer, dat het beter is om de zitting tussentijds even te schorsen. “Ik heb dat meermalen gedaan. Na een emotionele slachtofferverklaring is het ook raar om schijnbaar onbewogen verder te gaan. Van een zaak staat me bij dat mijn collega blij was dat ik even schorste; hij zei op de gang dat hij niet wist of hij het nog wel droog had kunnen houden.” Evengoed kunnen emoties bestaan in een verdachte met wie je een klik hebt of die je sympathiek vindt, iemand met een verhaal, zo legt Wieland ons uit. “Je kunt niet op de zitting gaan zitten snotteren, maar ook rechters zijn mensen van vlees en bloed. Je moet je bewust zijn van wat die emoties met je doen. Je moet achteruit kunnen stappen, ernaar kijken en je er niet door laten beïnvloeden.”
“Als rechter leer je om met enige afstand naar een zaak te kijken, maar soms pakt het je ineens.”
Van zaken met veel belangstelling van de pers volgde Wieland de verslaglegging altijd nauwgezet. Hij vindt het belangrijk dat wat er tijdens de zitting gebeurt goed naar buiten komt. De beste manier om erachter te komen of wat je als rechtbank doet, wordt begrepen, is volgens Wieland door te lezen wat de media ermee doen. “Zo las ik tijdens zittingsdagen met Holleeder ook vaak de tweets van Saskia Belleman en dat had zij op een gegeven moment ook door. Dat was toen ik reageerde op een tweet van haar dat er op de publieke tribune niets van werd begrepen.” Door de verslaglegging te volgen, kon Wieland tijdens de zitting of op een later moment bijsturen. Op de vraag of hij zich dan niet mogelijk liet beïnvloeden door de media, antwoordt hij ontkennend: “Dat is wat anders. De pers kan dingen nog wel eens uitvergroten. Als rechter beschik je altijd over meer informatie dan de media en je hebt je professionele afstand. Het is zelden zo dat de pers met een zaak iets doet wat je uit je evenwicht brengt”.
De zaak-Holleeder
In aanloop naar de strafzaak tegen Willem Holleeder werd Wieland gepolst of hij de zaak wilde gaan doen. Het waren de laatste vijf jaren voor zijn pensioen en hij stond voor het volgende dilemma. “Of ik ga achteruitlopend naar de uitgang: eerst één dag minder werken en dan twee dagen. Dan ga je op een gegeven moment maar thuis stofzuigen. Of ik ga de zaak Holleeder doen.” Die keuze had hij – na kort overleg thuis – snel gemaakt. Toen de combinatie van rechters bekend was, werd het eerste deel van het omvangrijke dossier in ordners geleverd. Wieland liet daarvoor een tweede dossierkast plaatsen tegen de enige lege wand in zijn kamer. Na een paar dagen stond zijn hele kast vol. Dat was slechts een deel van het dossier. “Ik zie die kast met al die ordners nog steeds als iets traumatisch. Ik weet nog dat ik dacht; godallemachtig! Als ik linksboven begin en rechtsonder eindig, hoeveel dagen heb ik daar wel niet voor nodig?!” Toen het dossier eenmaal compleet was, stonden er op een grotere kamer vele dossierkasten vol met ordners. Gelukkig kwam het dossier ook digitaal beschikbaar. “Bij een dossier zo groot als dit, begin je niet op pagina één. Je moet heel gericht gaan zoeken, want anders red je het niet.” Wieland vervolgt: “Je kunt het zien als een soort puzzel. Eerst identificeer en leg je de randen en daarna ga je op kleur zoeken.”
“Ik heb dan wel geboft lijkt het, maar misschien heeft Holleeder wel geboft.”
Wieland maakt er geen geheim van dat hij op persoonlijk vlak wel een bepaalde band had met Holleeder. In een van zijn gesprekken met Holleeder op zitting zei hij tegen hem: “Wij zijn min of meer generatiegenoten. Het enige verschil is dat ik hier zit en u daar, maar dat had ook andersom kunnen zijn”. En als Wieland zoiets zegt, dan meent hij dat ook echt. “Ik heb dan wel geboft lijkt het, maar misschien heeft Holleeder wel geboft. Misschien is zijn leven heel wat kleurrijker geweest dan het mijne.” Met een knipoog voegt Wieland daaraan toe: “Hij is immers al miljonair geweest en ik moet het nog worden!”. Na de uitspraak heeft Holleeder aangegeven dat hij zich ‘bedrogen’ voelt. Wieland begrijpt niet goed wat hij daarmee bedoelt. “Door de ontspannen sfeer waarin we naar hem hebben geluisterd? Op diverse gelegenheden is Holleeder eraan herinnerd wat er op het spel stond en dat er toch hele nare beschuldigingen lagen. Er is natuurlijk ook een middenweg tussen op grapjes ingaan en met een uitgestreken smoel voor de verdachte gaan zitten, maar ik heb nu eenmaal mijn stijl.” Wieland vervolgt: “De verdachte wordt geacht onschuldig te zijn. Pas na alle zittingen maak je de balans op. Als je vervolgens met een nare – en mogelijk onverwachte – beslissing komt, dan is dat pijnlijk”. Iemand een levenslange gevangenisstraf opleggen, heeft Wieland altijd moeilijk gevonden. Ook in het geval van Holleeder. “Dat doe je niet zomaar. Je schrijft iemand echt af. Levenslang is toch de eerste halte na de doodstraf en aan dat laatste moet ik al helemaal niet denken.”
Op 16 september werd Frank Wieland benoemd tot officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Foto: Parnas Producties