Het vuurwerkverbod: Nederland is uitgeknald!

Vuurwerkverbod

Al in de dertiende eeuw werd het eerste vuurwerk, overgekomen uit China, in Europa afgestoken. De traditie van knallen tijdens de jaarwisseling begon echte vormen aan te nemen na de Tweede Wereldoorlog. Inmiddels is het voor vele Nederlanders een heilig huisje waar niet tegenaan geschopt mag worden. Maar wie de eerste krantenkoppen van het nieuwe decennium heeft gelezen, kan tot de conclusie komen dat er steeds meer verzet ontstaat vanuit de maatschappij. Voor artsen, dierenliefhebbers, hulpverleners en ook politici is de maat vol. In het verleden is een algeheel vuurwerkverbod niet van de grond gekomen. Hoe zit dat anno 2020?

Legale boosdoener

De regels omtrent het bezitten en afsteken van vuurwerk staan in het Vuurwerkbesluit. De regels bevatten onder andere drie categorieën, waarin consumentenvuurwerk kan worden geclassificeerd. De categorieën, F1 tot en met F3, lopen op in sterkte. In categorie F1 zit het vaak onschuldige ‘kindervuurwerk’, zoals sterretjes of een confettikanon. In tegenstelling tot de andere categorieën kun je deze gedurende het hele jaar kopen. F2 omvat siervuurwerk, zoals vuurpijlen en onder F3 valt het zware knalvuurwerk, zoals de honderdduizendklappers. Eerder kondigde het kabinet al aan dat vanaf komende jaarwisseling vuurwerk uit de F3 categorie verboden is. Ten onrechte wordt vaak gezegd dat illegaal vuurwerk de boosdoener is bij verwondingen en ongelukken. In de jaarwisseling van 2018-2019 werd ongeveer driekwart van het letsel veroorzaakt door legaal vuurwerk, waarbij vuurpijlen de kroon spanden. Vandaar dat het kabinet op 30 januari, naar aanleiding van vele incidenten tijdens afgelopen oud en nieuw, een vergaand verbod afkondigde dat dit jaar al ingaat. Minister van Veldhoven bevestigde na de ministerraad dat, naast het knalvuurwerk uit de F3 categorie, vuurpijlen uit de F2 categorie voortaan ook onder het verbod vallen.

Eerste stappen

In de geschiedenis zijn er vele burgerinitiatieven terug te vinden die de commerciële verkoop van vuurwerk aan banden willen leggen. Vaak is dit een tegenreactie op heftige gebeurtenissen in de samenleving, zoals de vuurwerkrampen van Culemborg en Enschede. De eerste stappen in de politiek werden naar aanleiding van een rapport in opdracht van de vier grote steden gemaakt. Uit dit rapport, opgesteld door de Onderzoeksraad voor Veiligheid (OVV), kwam naar voren dat er elk jaar grote verstoringen van de openbare orde plaatsvinden en dat riskant vuurwerk, zoals vuurpijlen en knalvuurwerk, verboden moet worden. Voor kabinet Rutte-III was dit echter een stap te ver. Ter compromis maakte zij het in juni 2018 mogelijk dat op gemeentelijk niveau een geheel of gedeeltelijk vuurwerkverbod kon worden ingevoerd. 

De toekomst van het vuurwerk

De gemeenteraden van zowel Rotterdam als Amsterdam hebben naar aanleiding van de chaos van afgelopen jaarwisseling bijna unaniem hun steun uitgesproken voor een algeheel verbod in hun stad. Burgemeester Halsema is echter sceptisch: een gemeentelijk verbod lost volgens haar niets op. Het gaat pas echt gelden als de verkoop en distributie landelijk wordt verboden. Daar zijn op dit moment een hoop mensen flink voor aan het lobbyen. GroenLinks en de Partij voor de Dieren zijn in december vorig jaar begonnen met het schrijven van een wetsvoorstel. Volgens opiniepeilingen van onder andere TNS Nipo en EenVandaag heeft zo’n verbod ook bij meer dan de helft van de bevolking draagvlak. De huidige maatregelen, het verbod op F3-categorie vuurwerk en gemeentelijke bevoegdheden, voldoen niet. Dit menen zowel voor- als tegenstanders van vuurwerk. Pyrotechniek Nederland, een organisatie van vuurwerkverkopers, heeft aangegeven dat het verbod op F3 producten weinig effect heeft: slechts 0,5% van de verkoop bestaat uit deze producten. Daarnaast hebben zij aangegeven te kunnen leven met een verbod op vuurpijlen, zoals de OVV adviseerde. 

Met de toenemende aversie onder de bevolking en de intensieve rapportage van incidenten en misstanden tijdens de jaarwisseling door de media was het enigszins te verwachten dat er verregaande stappen genomen zouden worden. Dat de politiek echter zo snel klaar was voor het totale verbod dat afgelopen week afgekondigd is, was niet te voorspellen. Met de Tweede Kamerverkiezing van 2021 die in de nek van het kabinet hijgt, leek dit geen maatregel die in het juiste keelgat van de kiezer zou schieten. Het is de vraag wat het uiteindelijke draagvlak onder de bevolking echt is, maar dat een hoop schade voorkomen gaat worden, is wel duidelijk.

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven
Scroll naar top