Het vrij verkeer van personen en goederen is een van de kernpunten van de Europese Unie. Toch staat het onder druk. Duitsland heeft namelijk in september 2024 aangekondigd opnieuw grenscontroles in te voeren. Hiermee beroept het land zich op een uitzonderingspositie die is vastgelegd in de Schengengrenscode. Duitsland is echter niet het eerste land dat zich op deze positie beroept. Hoe zit dit juridisch in elkaar, wat zijn de beweegredenen en wat zijn de eventuele gevolgen?
Wet zonder toezichthouder
In 1985 werden de binnengrenzen opgeheven: het Verdrag van Schengen werd getekend en hiermee werd een einde gemaakt aan losse grenscontroles. Dit verdrag zou het onderlinge grensverkeer makkelijker maken. Waar in het begin slechts een vijftal landen aangesloten waren, groeide het aantal verdragspartijen snel. Momenteel bestaat het Schengengebied uit 29 landen en staat het symbool voor Europese integratie en eenheid. Het idee is immers dat er in het gebied geen binnengrenzen bestaan. Er zouden alleen grenscontroles aan de buitengrenzen moeten plaatsvinden. Dit is vastgelegd in artikel 67 Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Hierin staat dat de Unie een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht is. Zij zal ervoor zorgen dat er geen grenscontroles worden verricht en een gemeenschappelijk beleid op asiel wordt ontwikkeld. Dit is verder uitgewerkt in artikel 20 van de Schengengrenscode.
Echter, er bestaat een uitzondering op deze regel. Artikel 25 Schengengrenscode bepaalt dat grenscontroles gerechtvaardigd kunnen worden. In dit geval dient sprake te zijn van een ernstige bedreiging voor de openbare orde of binnenlandse veiligheid. Daarnaast moet deze bedreiging tijdelijk zijn, namelijk 6 maanden en in grote uitzondering twee jaar. Deze uitzondering is dan ook bedoeld als laatste redmiddel. De realiteit is anders. Naast Duitsland zijn er al zeven andere Europese landen die grenscontroles uitvoeren. Deze landen doen dit langer dan wettelijk is toegestaan. De Europese Commissie blijkt deze wet echter niet streng te handhaven, waardoor landen grenscontroles (tegen de wet in) blijven uitvoeren.
Migratie angst
De herinvoering van de binnenlandse grenscontroles is een trend die begon in 2015, ten tijde van de vluchtelingencrisis. Migratie wordt dan ook veelal gebruikt als argument voor grenscontroles, zo ook in Duitsland. Hoewel er net een nieuw migratiepact is gesloten binnen de Europese Unie, lijkt deze te laat in werking te treden, namelijk pas over twee jaar. De politieke actualiteit heeft de nieuwe wetgeving echter ingehaald. De extreemrechtse AfD, een partij met felle anti-migratiestandpunten, kwam daar als grote winnaar uit recente deelstaatverkiezingen. Hiernaast heeft de aanslag in Solingen, waar een uitgeprocedeerde asielzoeker drie mensen doodstak, de nodige onrust teweeggebracht. Als gevolg werd de politieke druk dusdanig groot dat Duitsland direct reageerde door grenscontroles in te voeren.
Toch kunnen vraagtekens worden gezet bij het controleren van grenzen tegen asielinstroom. Grenzen zijn immers symbolisch en geen instrument om asielzoekers tegen te houden. Wanneer vluchtelingen zich melden aan de grens, dienen zij immers te worden opgenomen en de asielprocedure te doorlopen. De invoering van grenscontroles is dan ook voornamelijk een afschrikmechanisme, zodat asielzoekers zich aan een andere grens melden.
Als Duitsland het kan…
De invoering van grenscontroles heeft met name gevolgen voor transport en het vrije verkeer. Het zal leiden tot hogere kosten en meer vrachtverkeer. Het is echter ook een statement. Waar de open grenzen ooit symbool stonden voor eenheid van de Europese Unie, staat de controle van diezelfde grenzen nu symbool voor haar versplintering. Andere landen kunnen immers volgen, zo ook Nederland. In een land met een kabinet dat meent het strengste asielbeleid ooit te willen uitvoeren, is het geen verrassing dat er met grote ogen wordt meegekeken naar onze buren. In een tijd waarin mondiale problemen zoals klimaatverandering, asiel en oorlogen steeds meer druk op de maatschappij leggen, is er juist behoefte aan Europese samenwerking. Een domino-effect zou ervoor kunnen zorgen dat we niet langer een kernwaarde van de Europese Unie waarborgen.