Gerrit-Jan Zwenne is hoogleraar aan de Universiteit Leiden en partner bij Pels Rijcken. Aan het begin van zijn carrière specialiseerde hij zich in het toen opkomende privacy- en telecomrecht. Nu is hij een van de meest bekende personen op dit gebied. Hij deelt zijn verhalen uit de praktijk graag met zijn studenten.
Langzaam overtuigd
De studie Rechtsgeleerdheid was voor Zwenne geen heel bewuste keuze. Als scholier op het Gymnasium behaalde hij zijn hoogste cijfer op zijn eindrapport in Latijn, maar daarin zag hij geen aantrekkelijk toekomstperspectief. “Ik had geen idee en je moet wat.” Zo kwam hij uit bij rechten. “Vanzelfsprekend in Leiden”, maar echt geboeid door de studie was hij de eerste twee jaar nog niet. “Het was voor mij een beetje als het leren van een taal: alsof je woordjes aan het stampen bent en eindeloos vervoegingen moet leren.” Na circa anderhalf jaar is Zwenne begonnen als vrijwilliger bij de Leidse Rechtswinkel als belastingadviseur. Hier kon hij veel voor mensen betekenen door het doen van belastingaangiftes, het vragen van kwijtschelding en het schrijven van bezwaarschriften. Dit vond hij zo leuk dat hij voorzitter werd van zijn afdeling. “Elke maand maakte ik omzetcijfers en berekende ik hoeveel geld we hadden terugverdiend voor de mensen.” Door dit werk werd Zwenne gegrepen door het recht.
“Het was niet het beste wat ik ooit geschreven heb, maar het was waarschijnlijk wel het beste wat ik op dat moment kon schrijven.”
Aan het einde van zijn studie ging Zwenne promoveren aan de Universiteit Leiden. Hij reageerde op een advertentie in de krant van de het onderzoeksinstituut Recht & Beleid en werd tot zijn verbazing uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek en uiteindelijk zelfs aangenomen op de functie. “Het kwam op mijn pad en ik dacht: waarom niet?” Werken aan een proefschrift is soms eenzaam en daardoor zwaar.” Het plezier in het werk kwam na het publiceren van stukken, dit zat vooral in het feit dat hij meer zelfvertrouwen kreeg in zijn eigen werk. “Het is toch niet helemaal onzinnig wat ik hier doe en ze nemen het nog serieus ook”. Deze functie kon hij later combineren met een universitair docentschap, waarin hij ook veel plezier had. Uiteindelijk rondde hij na zes jaar zijn promotie af: “Het was niet het beste wat ik ooit geschreven heb, maar waarschijnlijk wel het beste wat ik op dat moment kon schrijven”. Zwenne kreeg na zijn promotie een aanstelling voor een halve dag in week bij de afdeling Recht & Informatica aan de Universiteit Leiden. Een carrière aan de universiteit zag hij echter niet zitten en kwam bij toeval terecht bij het advocatenkantoor Buruma Maris, aan de Scheveningse weg in Den Haag
Overstappen, hoe werkt dat?
Als advocaat-stagiair begon Zwenne zich te verdiepen in het telecommunicatierecht. In deze tijd werd de telecommarkt geliberaliseerd en werden de nieuwe mobiele frequenties geveild. Zwenne stond een van de zes telecomaanbieders bij in de 3G-veiling die in 2000 werd gehouden in het Kurhaus. Er waren er vijf kavels verdelen en dat zorgde voor veel opwinding. Hij kreeg een mobiele telefoon mee van het kantoor om contact te houden over het verloop van de veiling. “Toen de veiling ongeveer een week bezig was werd ik gebeld door mijn patroon. Zij liet vallen dat onze beroepsaansprakelijkheidsverzekering ons dekte tot een bepaald bedrag. Inmiddels werd er in de veiling al twee keer zoveel geboden. De totale opbrengst van de veiling was 5,9 miljard gulden of 2,7 miljard euro…” De praktijk groeide en Zwenne werd advocaat-medewerker bij Buruma Maris, inmiddels Houthoff, een kantoor met een mooie telecompraktijk. “We werden echt een powerhouse.”
“De timing was niet optimaal, maar we hebben ons er doorheen geslagen.”
Voor de ontwikkelende telecompraktijk was aansluiting bij een internationaal kantoor nodig. “Houthoff ging dit niet doen, dus begonnen we ons eigen kantoor.” Een groot deel van de sectie telecomrecht begon daarom in Den Haag een nieuw kantoor, dat zich later aansloot bij Bird & Bird. Dat was niet zonder risico. “Indertijd zaten we midden in de internetcrisis van 2001. De timing was niet optimaal, maar we hebben ons er doorheen geslagen.” Dit heeft volgens Zwenne wellicht zijn route naar het partnerschap versnelt. In 2018 stapte Zwenne over naar Brinkhof, de tech boutique uit Amsterdam, vanwaar hij de overstap maakte naar Pels Rijcken. Daar werkt hij nog steeds. De laatste overstap bracht hem in contact met ministeries. Daarvoor werkte hij veel met de Sillicon Valley partijen, wat weer een heel andere praktijk is. “In de publieke sector moet je veel meer rekening houden met de politiek-bestuurlijke realiteit. Ook dat is boeiend.”
Doceren of praktiseren?
Al die tijd behield Zwenne een kleine aanstelling aan de Universiteit Leiden. In 2013 werd hij hoogleraar aan de afdeling eLaw voor een dag in de week. De afwisseling tussen hoogleraar en advocaat bevalt Zwenne goed. “Ik denk dat ik een betere advocaat ben doordat ik hoogleraar ben en een betere hoogleraar doordat ik advocaat ben.” Als het aan Zwenne ligt zou hij meer promovendi begeleiden. Jammer genoeg zit er een grens aan extra werk in naast zijn drukke praktijk bij Pels Rijcken. Waar het beroepsgeheim het toelaat legt hij advocatuurlijke ervaringen graag aan zijn studenten voor. In zijn colleges daagt Zwenne studenten uit. “Als jij straks daarover een vraag krijgt van een rechter, moet je daarop wel antwoord kunnen geven. Ook als je je daarop niet hebt voorbereid.” Waar hij zich in de toekomst mee bezig zal houden is voor hem nog onduidelijk. Onderwijs geven blijft hem mateloos boeien, met telkens weer nieuwe uitdagingen. “Ik heb het gevoel dat ik redelijk goed college geef, maar weet dat ik er nog lang niet klaar mee ben.”