Het coronavirus woedt nu al enige tijd door heel Europa. Veel landen hebben verregaande maatregelen getroffen met betrekking tot social distancing om zo de bekende curve te laten afvlakken. Zowel op micro- als macro-economisch gebied zullen de financiële gevolgen van de maatregelen enorm zijn. Om de maatregelen te kunnen financieren, lenen veel Europese landen geld bij de Europese Centrale Bank (ECB). Uiteraard tegen een verschillend tarief, omdat het risico op wanbetaling bij Zuid-Europese landen, zoals Italië en Griekenland, vaak groter is dan bij Noord-Europese landen. Om goedkoper te kunnen lenen, pleitten de Zuid-Europese landen voor de invoering van eurobonds. Dit was een schop tegen het zere been van Nederland. De discussie leidde tot een dagenlange vergadering tussen de eurolanden. Gelukkig werd er in de avond van 9 april een akkoord bereikt.
Eurobonds: wat zijn dat eigenlijk?
Het is niet de eerste keer dat de Zuid-Europese landen pleiten voor eurobonds. Ten tijde van de Eurocrisis aan het eind van 2009 kwamen een groot aantal landen in de problemen, doordat hun staatsschuld te hoog lag. Italië en Griekenland hadden destijds een staatsschuld die bijna twee keer zo hoog lag als bruto nationaal product (bnp). Deze landen leenden grote sommen geld bij de ECB om hun overheidstekorten te kunnen financieren. Hier stond tegenover dat zij veel hogere rentes moesten betalen dan de Noord-Europese landen. In sommige gevallen lag de rente wel twee keer zo hoog. Oneerlijk vonden Italië en Griekenland. Daarom zijn zij voorstanders van eurobonds. Eurobonds zijn Europese obligaties die door de ECB worden uitgegeven en als voornaamste kenmerk hebben dat ze worden uitgegeven voor gezamenlijke rekening van de eurozone. De rente op deze eurobonds zal het gemiddelde zijn van de rentes die door de verschillende Europese landen wordt betaald. Dit betekent dat landen als Italië en Griekenland, die normaliter een hoge rente betalen voor hun leningen bij de ECB, nu voor een lager tarief hun overheidstekorten zouden kunnen financieren.
Nederland versus Italië
Het is heel logisch dat Italië juist nu pleit voor een goedkopere manier van geld lenen. Italië is het land in Europa dat het hardst getroffen is door het coronavirus. Het land zit al een aantal weken in een complete lockdown, waardoor de economie – die al niet zo enorm sterk is – nu finaal op zijn gat ligt. De bestrijding van het coronavirus kost Italië heel veel geld. Aangezien Italië, in tegenstelling tot Nederland, in de afgelopen jaren geen potje heeft opgebouwd, maar de staatsschuld alleen maar heeft laten stijgen, zullen zij voor de financiering van de bestrijding van het coronavirus weer moeten teruggrijpen op leningen van de ECB. Daarom zou het voor Italië heel gunstig zijn als zij deze bestrijding middels de goedkopere eurobonds kunnen financieren.
De Nederlandse minister van Financiën, Wopke Hoekstra, vond dit hypocriet en verweet zijn Italiaanse collega een gebrek aan begrotingsdiscipline. Vrij terecht, aangezien de Italiaanse staatsschuld ten opzichte van het bnp sinds de financiële crisis met 20% gestegen is. Bovendien weigerde het land in de afgelopen jaren verregaande maatregelen te nemen om haar begroting op orde te krijgen en de staatsschuld af te lossen. Het verwijt van Hoekstra schoot bij de Italiaanse minister van Financiën, Luigi di Maio, in het verkeerde keelgat. Het leidde tot een felle discussie die dagenlang het gesprek binnen de eurogroep beheerste. Om toch tot een akkoord te komen begon de eurogroep aan een vergadering over een noodpakket.
Europees akkoord
Na dagenlang vergaderen hebben de negentien eurolanden een akkoord bereikt over een noodpakket ter waarde van 500 miljard euro. Fijn voor Nederland en de rest van de Noord-Europese landen: er komen geen eurobonds. Wel wordt er maximaal 240 miljard uit het Europees Stabiliteits Mechanisme getrokken om landen te voorzien van krediet, waarmee zij de gezondheidskosten als gevolg van de corona-pandemie kunnen betalen. Aan dit krediet zijn lichte voorwaarden verbonden. Bovendien komt er vanuit de Europese Investeringsbank een garantiefonds van 200 miljard voor ondernemerskredieten. Allerlaatst wordt er gewerkt aan een fonds van 100 miljard voor de financiering van arbeidstijdverkorting.