Eveline Ruinaard begon haar carrière met een master rechtsvergelijkend arbeidsrecht in Florence, maar koos er toch voor om in Nederland rechter te worden. Tegenwoordig is ze directeur van de geschillencommissie van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening. Daarnaast schuift ze regelmatig aan bij programma’s als Radar en Kassa. We spreken haar niet op kantoor, maar via Zoom in haar zitkamer, waar ze enthousiast vertelt over de vele functies die zij heeft bekleed.
Atypische studietijd
Ruinaard is geschiedenis gaan studeren met een idealistisch beeld van de academische wereld, maar kwam erachter dat haar beeld afweek van de werkelijkheid. “Toen heb ik na twee jaar mijn studie stopgezet. Ik liep helemaal op schema dus dat was het probleem niet, maar ik dacht: Is dit het nou?” Na een periode te hebben gewerkt, besloot Ruinaard toch haar academische graad te halen, met de studie rechten in Amsterdam. Naast haar studie werkte ze bij een sociaal advocatenkantoor, waar mensen met allerlei problemen terecht konden. “Dat heeft me wel erg geïnspireerd om mijn studie snel en goed af te maken.” Na het behalen van haar bul ging zij voor een tweede master aan het Europees Universitair Instituut in Florence studeren. Daar haalde zij haar master rechtsvergelijkend arbeidsrecht. Een buitenlandavontuur raadt zij iedere rechtenstudent aan: “Je krijgt daardoor een nieuwe blik op hoe het in je eigen rechtssysteem is geregeld”.
Commitment met rechtspraak
Gaandeweg kwam Ruinaard erachter dat zij het liefst een beslissende rol vervult en solliciteerde naar een plek als rechterlijk ambtenaar in opleiding (raio). Tijdens haar opleiding werd zij moeder van twee zoons. “Er waren mensen uit de opleiding die riepen dat je dat niet moest doen, want dan duurt je opleiding langer.” Het mes snijdt echter aan twee kanten, want eenmaal klaar met haar opleiding had zij er profijt van. “Er waren rechtbank presidenten die tegen mij zeiden dat zij het fijn vonden dat ik het nu deed, want zij kregen al die afgestudeerde raio’s die dan aan kinderen beginnen.” Haar tip is daarom, om altijd dicht bij jezelf te blijven en je niet te laten beïnvloeden door anderen. Een mindset die een rode draad door haar carrière is.
“Wie is die vrouw uit Utrecht, en wat weet zij van bestuursrecht?”
Naast rechtspreken heeft zij een passie voor de rechtspraak als organisatie. “Ik heb echt een enorme commitment met de rechtspraak”, licht zij toe. Dat blijkt ook uit het feit dat zij al snel bestuurlijke functies ging bekleden. Eerst in Utrecht als teamleider strafrecht en later als sectorvoorzitter van de afdeling bestuursrechtspraak van de rechtbank Arnhem. Dat was een mooie uitdaging: “Ik ging een sector van 80 man aansturen die allemaal stonden te kijken van, wie is die vrouw uit Utrecht, en wat weet zij van bestuursrecht?” Na de herziening van de gerechtelijke kaart in 2012 kreeg Ruinaard de keuze om nog 6 jaar bestuurder te blijven of een nieuwe uitdaging aan te gaan. “Ik was toen 49 en dacht: als ik nu ja zeg tegen de rechtspraak, helemaal prima, maar dan blijf ik daar.” Haar nieuwe uitdaging: directeur bestuursrechtspraak van de Raad van State.
Een kerstfeest waar goed wordt gedanst
De Raad van State is volgens Ruinaard een bijzondere organisatie, mede vanwege de bijzondere staatsrechtelijke rol die de organisatie vervult. Ruinaard raadt iedere jurist dan ook aan om eens te gaan kijken bij de directie bestuursrechtspraak van de Raad van State. “Het loopt echt als een trein, mensen werken in units samen, zijn nauw met elkaar verbonden en halen zo een onwijs hoog kwaliteitsniveau.” Het stoffige imago dat aan de Raad van State lijkt te kleven, ontkracht Ruinaard direct. “Het is een hele hippe, dynamische omgeving met een huisband en een kerstfeest waar goed wordt gedanst.” Na deze rol een paar jaar te hebben vervuld, vond Ruinaard het tijd voor wat anders. Zij werd voorzitter van de geschillencommissie en tevens directeur van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (KiFiD), een alternatief voor de rechtspraak als je een geschil hebt met een financiële dienstverlener.
De klacht achter de klacht
Het mooie aan het KiFiD is dat het niet alleen goedkoper is dan een rechtszaak aanspannen, maar ook nog eens sneller. Een secretaris pakt namelijk direct de telefoon en gaat uitzoeken wat nu daadwerkelijk de klacht is. “De klacht achter de klacht zoeken”, noemt Ruinaard dat. “Zodra wij een klacht hebben die door ons behandeld kan worden, gaan we er direct mee aan de slag. We wachten niet eerst de fase van repliek en dupliek af voordat we in gesprek gaan met partijen.” Dat is anders dan de werkwijze van de rechtspraak. Je hebt als jurist bij het KiFiD een actieve rol. Toch is het instituut niet de rechtsbijstandverlener van de consument: die moet zelf met een onderbouwde klacht komen. “Over het algemeen beroept een consument zich op het schenden van de zorgplicht, maar moet hij wel uitleggen wat hij daarmee bedoelt.” Toch biedt het wel steun, als je tegenover een grote financiële dienstverlener komt te staan met al hun juridische mankracht, dat het KiFiD met je meedenkt. KiFiD zet in op een gelijk speelveld, waar partijen zich gehoord voelen.
“Durf uit je comfortzone te treden”
Ruinaard drukt iedere student op het hart om kritisch op zichzelf te blijven. “Vraag je af of je excelleert in wat je doet. Je vormt je eigen loopbaan. Maak je daarin niet afhankelijk van anderen. Durf uit je comfortzone te treden.” Zij bewijst dat zij haar eigen advies ter harte neemt, want het is niet de makkelijkste stap om een rechterlijke benoeming voor het leven in te leveren. De stap durven zetten, dat is de rode draad door de carrière van Ruinaard.