Al meer dan een maand haast menig Nederlander zich voor negen uur ’s avonds naar huis. Het is burgers verboden om zich tussen negen uur ‘s avonds en half vijf ’s ochtends op straat te begeven zonder geldige reden. De vraag die afgelopen week echter speelde was: heeft de avondklok wel een geldige grondslag? Op dinsdag 17 februari heeft de voorzieningenrechter deze vraag ontkennend beantwoord. De rechter zette een streep door de avondklok en de Staat ging in hoger beroep. Toch wist het kabinet de avondklok te redden: het hof schorste de uitspraak en een spoedwet werd in het leven geroepen.
Toereikend middel
Op 23 januari heeft het kabinet, voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog, de avondklok ingevoerd. Het doel van deze vergaande maatregel is het beperken van het aantal contacten om verdere verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Volgens de GGD vindt een groot deel van alle besmettingen plaats bij bezoek van familie of vrienden: gelegenheden waarbij men vaak te weinig afstand houdt en al helemaal geen mondkapje draagt. Het kabinet baseerde de invoering van de avondklok aanvankelijk op artikel 8 van de Wet buitengewone bevoegdheden burgerlijk gezag (Wbbbg). Op grond van dit artikel, in combinatie met artikel 1 Wbbbg, is de minister van Justitie en Veiligheid samen met de Commissaris van de Koning bevoegd het ‘vertoeven in de open lucht te beperken’. Hierbij is het afkondigen van een noodtoestand niet vereist. Via deze wet kan het kabinet zonder goedkeuring van de Eerste en Tweede Kamer een regel instellen. Het moet hierbij gaan om uitzonderlijke en spoedeisende omstandigheden, zoals bijvoorbeeld een dijkdoorbraak. De vraag is of dat hier aan de orde is.
Juridisch niet waterdicht
Actiegroep Viruswaarheid zag zijn kans schoon en besloot de avondklok aan te vechten bij de rechtbank. Op dinsdag 17 februari oordeelde de voorzieningenrechter in Den Haag dat de avondklok inderdaad ten onrechte is ingevoerd. De noodzaak van het instellen van de avondklok zou onvoldoende zijn aangetoond. De voorzieningenrechter haalde aan dat er al veel vaker over een avondklok was gesproken en er bovendien nog een debat over is geweest in de Tweede Kamer. Dat rijmt niet met de vereiste urgentie, aldus de rechter. Er ging een streep door de avondklok. Via een spoedappel wist de Staat alsnog diezelfde middag bij het gerechtshof af te dwingen dat de avondklok in elk geval blijft gelden tot vrijdag 26 februari, de dag waarop het gerechtshof uitspraak doet. De avondklok tikt in de tussentijd door.
Avondklok tikt door
Inmiddels heeft na de Tweede Kamer, ook de Eerste Kamer op 19 februari ingestemd met een spoedwet voor de avondklok. Hier is, ironisch genoeg, tot na 21.00 uur hevig over gedebatteerd. Met de spoedwet blijft de vrijheidsbeperkende coronamaatregel toch in stand, ongeacht wat er in hoger beroep beslist wordt. Wél is het hoger beroep nog relevant voor de vraag of de boetes die tot nu toe zijn uitgeschreven op grond van de mogelijk onrechtmatig ingevoerde avondklok, kwijtgescholden kunnen worden. Dat er inmiddels een spoedwet is aangenomen, houdt Viruswaarheid niet tegen. De advocaat van Viruswaarheid, Gerben van de Corput, heeft aangegeven door te zetten voor de mensen die een boete kregen en al de ondernemingen die om 21.00 uur ‘s avonds moeten sluiten.
De invoering van de avondklok maakt een vergaande inbreuk op het recht van bewegingsvrijheid en de persoonlijke levenssfeer. Een zeer zorgvuldig besluitvormingsproces is hierbij vereist. Of Viruswaarheid opnieuw een juridische overwinning staat te wachten, zal de uitspraak van het gerechtshof op vrijdag 26 februari uitwijzen. Volgende week dus toch weer voor negenen naar huis sjezen.