Net als andere Europese steden ervaart Amsterdam al jaren de negatieve gevolgen van Airbnb. In het centrum van Amsterdam wordt ongeveer één op de acht huizen aangeboden op het platform. Naast de overlast die deze vorm van vakantieverhuur met zich meebrengt – illegale verhuur en hordes feestende en blowende toeristen – blijkt uit onderzoek dat het ook een negatief effect heeft op de huizenprijzen. Op allerlei manieren probeert de gemeente Amsterdam grip te krijgen op de situatie. In 2017 stelde de gemeente een zogenaamde meldplicht in om zicht te krijgen op het aanbod en vervolgens gericht te kunnen handhaven. Op 29 januari 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State in een uitspraak korte metten gemaakt met de regels van de gemeente Amsterdam voor woningverhuur via Airbnb.
€ 6.000, – boete
In de Huisvestingswet is bepaald dat het niet is toegestaan om door de gemeente aangewezen woonruimte te onttrekken aan de woningvoorraad. Als dit verbod voor een bepaalde woning geldt, dan mag die woning niet worden verhuurd aan toeristen. Zelfs niet voor een korte periode. Alleen wanneer je beschikt over een vergunning van de gemeente, dan geldt het verbod niet. Als je niet over een vergunning beschikt en je toch je woning verhuurt, dan kan de gemeente overgaan tot het opleggen van een boete. Vorige week deed de hoogste bestuursrechter uitspraak in een zaak over een Amsterdamse die in 2018 haar woning voor een paar dagen verhuurde aan Amerikaanse toeristen via Airbnb. Ze had de verhuur vooraf niet bij de gemeente gemeld en kreeg daarom een boete opgelegd van € 6.000, -. Zij ging in beroep tegen de boete, maar kreeg van de rechtbank ongelijk. Uiteindelijk kwam zij in hoger beroep terecht bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
De vrijstellingsmogelijkheid van de gemeente Amsterdam
Onterecht biedt de gemeente Amsterdam haar inwoners de mogelijkheid om ook zonder vergunning een woning te verhuren aan toeristen via Airbnb. Wanneer zij namelijk aan bepaalde voorwaarden voldoen, hoeven zij de wettelijk verplichte vergunning niet aan te vragen. Zo moet de verhuur vooraf worden aangemeld bij de gemeente – de zogenaamde meldplicht – en de totale verhuurperiode mag niet meer dan dertig dagen per jaar bedragen. Deze vrijstellingsmogelijkheid van het verbod om zonder vergunning je woning via het platform aan te bieden, is volgens de Raad van State in strijd met de Huisvestingswet en daarom ‘onverbindend’. Dat wil zeggen dat de gemeentelijke vrijstelling voor woningverhuur in Amsterdam niet meer geldt, waardoor hier ook geen gebruik meer van kan worden gemaakt. De gemeente moet haar inwoners vanaf nu altijd verbieden om hun woning zonder vergunning aan toeristen te verhuren.
De gevolgen van de uitspraak
De uitspraak van de Raad van State biedt perspectief in de strijd tegen vakantieverhuur via Airbnb. Het directe gevolg van de uitspraak is dat de gemeente Amsterdam haar inwoners geen ontheffing meer mag verlenen van het verbod om een woning zonder vergunning aan toeristen te verhuren. In de praktijk verleent de gemeente Amsterdam nog geen vergunningen voor vakantieverhuur, wat betekent dat er op dit moment in Amsterdam helemaal geen volledige woningen meer aan toeristen mogen worden verhuurd. Naast Amsterdam hebben ook andere grote steden nog geen vergunningensystemen voor vakantieverhuur. Deze situatie is naar verwachting slechts tijdelijk, nu de Huisvestingswet naar alle waarschijnlijkheid per juli van dit jaar wordt gewijzigd. Afgelopen november diende het kabinet een zogenaamd ‘Airbnb-wetsvoorstel’ in bij de Tweede Kamer waarmee toeristische verhuur strenger zal worden gereguleerd.
€ 400.000, – aan boetes teruggedraaid
De Amsterdamse die de zaak tegen de gemeente aanspande, hoeft door deze uitspraak de boete van € 6.000, – niet te betalen. Ze heeft dan wel de Huisvestingswet overtreden door zonder vergunning haar woning aan toeristen te verhuren, maar de boete die haar door de gemeente werd opgelegd zag slechts op het schenden van de meldplicht. Nu blijkt dat de gemeente deze meldplicht niet in huisvestingsverordening had mogen opnemen, ontbreekt een deugdelijke grondslag voor het opleggen van de boete. Deze Amsterdamse inwoonster is natuurlijk niet de enige die ‘onterecht’ een boete ontving. Woensdagochtend heeft wethouder Laurens Ivens van Bouwen en Wonen aan de gemeenteraad bekend gemaakt dat de gemeente Amsterdam naar aanleiding van de uitspraak zo’n € 400.000, – aan boetes terugdraait. Dit zijn overigens alleen de boetes die nog in een juridisch traject zitten. Boetes waarvan de bezwaartermijn al is verlopen blijven gehandhaafd.