Sebastiaan Hermans: ‘Mijn visuele beperking brengt een eerlijk proces niet in gevaar’

Foto interview laurel blinde rechter

Vrouwe Justitia, de godin der rechtvaardigheid, wordt weergegeven met een weegschaal en een zwaard, af en toe echter ook met een blinddoek. Deze objecten staan symbool voor de rechterlijke taken. Maar wat als de blinddoek van Vrouwe Justitia werkelijkheid is en de rechter in feite nauwelijks iets ziet door een visuele beperking? Hoe wordt dan invulling gegeven aan de eigen waarneming ter terechtzitting bij het tonen van beeldmateriaal? Sebastiaan Hermans is de enige (nagenoeg) blinde rechter van Nederland. Momenteel werkt hij al 18 jaar bij de rechtbank Oost-Brabant waar hij voornamelijk zaken van de meervoudige kamer behandelt. Als visueel beperkte rechter neemt hij in geringe mate visueel waar wat er ter terechtzitting gebeurt. Samen met hem ga ik dieper in op zijn ervaringen en het bewijsmiddel dat ziet op de eigen waarneming van de rechter.

Visuele beperking

Sebastiaan Hermans is geboren met microftalmie, een visuele beperking. De beperking houdt in dat zijn linker pupil kleiner is dan een normale pupil, wat resulteert in een zeer beperkt zicht. Met deze pupil ziet hij slechts 5 procent. Met zijn rechteroog ziet hij niets. Toen Hermans besloot rechten te gaan studeren, had hij al snel het idee dat hij rechter wilde worden. Hij heeft tijdens zijn loopbaan nooit problemen ervaren omtrent zijn visuele beperking, waardoor hij met volle overtuiging voor dit beroep is gegaan. Tijdens het voorbereiden van dossiers gebruikt Hermans voornamelijk zijn braille leesapparatuur. Deze is verbonden aan zijn computer en hierdoor kan hij teksten in braille lezen. ‘Mijn visuele waarneming is gewoon heel beperkt, waardoor het observeren van afbeeldingen en video’s bemoeilijkt wordt’, aldus Hermans. De eigen (visuele) waarneming van de rechter als wettig bewijsmiddel is derhalve lastig tijdens een zitting

Voor(oor)delen

Hermans geeft aan dat zijn beperking mogelijk ook voordelen heeft. Zo kan hij zich niet laten afleiden door de lichaamstaal van de verdachte. Hij erkent echter dat non-verbale communicatie zoals nerveus gedrag, rood aanlopen of zweten opvallend kan zijn, hoewel het nooit doorslaggevend is. Tijdens een zitting van de meervoudige kamer wordt Hermans over een dergelijke opvallende houding door zijn collega’s op de hoogte gesteld. ‘Ook wanneer een verdachte mentaal lijkt af te haken, wordt dit aan mij doorgegeven.’ Hoewel hij zulke signalen zelf niet opmerkt, kan hij alsnog ingrijpen als een collega-rechter dit aangeeft. 

‘Dit is vergelijkbaar met hoe je in het donker meer geluiden opmerkt, omdat je dan ook visueel beperkt bent’

Over het algemeen voelt hij zich niet beperkt in zijn vermogen om emoties en reacties van mensen in te schatten, ongeacht zijn beperkte eigen waarneming. Hij merkt op dat hij non-verbale indicatoren, zoals nervositeit, kan afleiden uit iemands manier van praten. Visuele signalen gaan vaak samen met andere aspecten, zoals de toon van iemands stem. ‘Dit is vergelijkbaar met hoe je in het donker meer geluiden opmerkt, omdat je dan ook visueel beperkt bent.’ Hoewel hij hiervoor extra aandacht heeft, blijft hij kritisch over hoe hij deze informatie gebruikt in zijn beoordeling. Hij benadrukt dat subjectieve oordelen, zoals het idee dat iemand liegt op basis van hoe hij klinkt of overkomt, niet genoeg zijn om een conclusie te trekken. ‘Personen kunnen in situaties misschien nerveus, brutaal of aarzelend overkomen terwijl hier mogelijk andere oorzaken aan ten grondslag liggen.’ Objectieve feiten en harde bewijzen blijven altijd doorslaggevend bij de beslissing over de bewijsvraag.

Andere inzichten?

Hoewel Hermans soms een ander perspectief heeft, leidt dit volgens hem niet tot unieke of nieuwe inzichten ten opzichte van zijn collega’s. Wel heeft hij meegemaakt dat hij een verdachte beter begreep omdat diegene ook een visuele beperking had. ‘Ik vergelijk dit met een situatie op zitting waarin een collega aan de hand van gedeelde persoonlijke ervaringen met de verdachte zich beter kan inleven.’ Hermans blijft sceptisch over het gewicht dat aan non-verbale signalen toegekend moet worden. Hij stelt na zittingen of tijdens trainingen aan nieuwe rechters dan ook vaak de vraag of die non-verbale observaties écht relevant zijn voor het uiteindelijke oordeel. 

Gelijkheid zonder zicht

Hermans stelt dat het werk als rechter met een visuele beperking als normaal wordt beschouwd. Hij geeft aan dat zowel collega’s als procespartijen hem serieus nemen en dat zijn beperking in de dagelijkse praktijk geen probleem vormt. In de situaties waar zijn beperking wel ter sprake komt, waardeert hij het feit dat mensen op een natuurlijke en ongedwongen manier reageren. Dit laat zien dat er een gezonde en open sfeer is rondom zijn werk en beperking. ‘Er is veel vertrouwen in de wijze waarop ik mijn werk uitvoer’, aldus Hermans. 

‘De manier waarop je jezelf presenteert en hoe je je werk aanpakt, kan veel invloed hebben op hoe anderen jou zien’

Hij zou graag willen dat mensen inzien dat zijn beperking geen belemmering vormt voor het uitvoeren van zijn rol als rechter. Het is voor hem belangrijk dat zijn werk op een eerlijke en gelijkwaardige manier verloopt. ‘De manier waarop je jezelf presenteert en hoe je je werk aanpakt, kan veel invloed hebben op hoe anderen jou zien.’ Door open te zijn over wat hij nodig heeft en te zorgen dat de communicatie goed verloopt, zorgt hij ervoor dat mensen zich op hun gemak voelen. Zij kunnen er op vertrouwen dat zijn visuele beperking het recht op een eerlijk proces niet in gevaar brengt. Het is een subtiele maar krachtige boodschap over zelfvertrouwen, openheid en de kracht van normale communicatie in het omgaan met een beperking in de rechtspraak.

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven
Scroll naar top