In een democratische rechtsstaat staat de scheiding der machten, alom bekend als de trias politica, centraal. Om het functioneren van de democratie te waarborgen zijn de onafhankelijke wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende machten immers essentieel. Toch lijkt de balans tussen deze machten nu onder druk te staan. Slechts enkele maanden na de aanstelling van Marjolein Faber als minister van Asiel en Migratie heeft zij de asielcrisis uitgeroepen. Zij wil het noodrecht inzetten met het voornemen de Vreemdelingenwet te omzeilen en daarmee het strengste asielbeleid ooit te handhaven. Maar wat houdt het noodrecht precies in en is het voor deze omstandigheden bedoeld?
Parlement buitenspel
Het recht dat de overheid mag toepassen in tijden van nood betreft bijzondere regelgeving: het staatsnoodrecht. Door gebruik te maken van dit recht is de regering in staat op korte termijn ingrijpende maatregelen te treffen, zonder expliciete goedkeuring van de Tweede Kamer. Dit kan gunstig zijn in tijden van nood, maar brengt ook risico’s met zich mee. De regering is immers aan zet, zonder het democratisch gekozen apparaat te raadplegen. Wegens de ingrijpendheid van deze maatregel dient het noodrecht enkel ingezet te worden in tijden van crisis, zoals een watersnoodramp of een pandemie. Of de huidige situatie aan deze criteria voldoet, zal nader bepaald moeten worden.
Uitzondering op de regel
Het noodrecht is verankerd in artikel 103 van de Nederlandse Grondwet. Uit de letter van de wet blijkt dat er zich uitzonderingstoestanden kunnen voordoen. In deze situaties is het praktisch dat de regering besluiten neemt zonder parlementaire inmenging. Echter, de grondwet noemt deze gevallen niet expliciet. Hierdoor is het aan de wetgever overgelaten om te bepalen wanneer sprake is van zo’n geval. Als er bij wet bepaald is dat hier sprake van is, geschiedt het afkondigen van de noodtoestand door een Koninklijk Besluit van de regering. Krachtens artikel 103 beslissen de Staten-Generaal terstond na de afkondiging of de uitzonderingstoestand voortduurt. Tussen het uitroepen van de noodtoestand en deze inhoudelijke toetsing kan echter geruime tijd zitten voor de regering om haar maatregelen door te voeren.
Vrij spel door artikel 111?
Minister Faber beroept zich op de uitwerking van het noodrecht in artikel 111 van de Vreemdelingenwet. Deze bepaling biedt de regering de mogelijkheid om in buitengewone omstandigheden af te wijken van de hoofdstukken 1 tot en met 7 van de wet. Gezien het feit dat hoofdstuk 8 en 9 enkel algemene-, overgangs- en slotbepalingen bevatten, betekent dit dat de regering een behoorlijk aantal rechten van asielzoekers aan de kant zou kunnen schuiven. Wat de Vreemdelingenwet precies onder buitengewone omstandigheden verstaat, lijkt in eerste instantie onduidelijk. Uit het avondklok-arrest blijkt echter dat voor de inzet van noodbevoegdheden voldaan moet zijn aan twee criteria. Er moet sprake zijn van een uitzonderingstoestand waarin vitale belangen worden bedreigd. Daarnaast moet het niet mogelijk kunnen zijn dat de normale bevoegdheden van de regering de bedreiging tegengaan. De vraag of hieraan voldaan is, zal pas bij de inhoudelijke beoordeling van de Staten-Generaal aan de orde komen. Zodra het besluit is genomen heeft de regering vrij spel.
Kritische geluiden
Het controversiële voorstel van minister Faber heeft geleid tot hevige debatten in de Tweede Kamer en onder juridische experts. Er zijn niet alleen vragen over de juridische haalbaarheid, maar er zijn ook twijfels over de intenties van de regering bij het inzetten van het noodrecht.. Hoe serieus nemen zij hun rol binnen de trias politica? Wat kunnen wij de komende jaren verder verwachten? Waarvoor zal het noodrecht nog meer ingeroepen worden? De grote zorgen omtrent de mogelijkheid die het noodrecht de regering biedt om rechten van asielzoekers aan de kant te schuiven zijn terecht en zullen bovendien nog een tijdje aanhouden. Of het echt de intentie is van minister Faber om het noodrecht op deze manier in te zetten, moet nog blijken. Voor nu is het hopen op een toekomst die minder zwartgelakt is dan de kamerstukken.