De wet neergelegd in Sectie 32A van de Women’s Amendment Act 2010, die sinds 2015 vrouwenbesnijdenis illegaal maakt in Gambia, wordt nu weer ter discussie gesteld in het Gambiaanse parlement. Het uitvoeren van de praktijk wordt momenteel bestraft met drie jaar gevangenisstraf, een boete van 50.000 dalasi, of beide sancties tegelijk. En indien de vrouwenbesnijdenis leidt tot de dood, met een levenslange gevangenisstraf. Op 18 maart 2024 stemde het parlement in een tweede lezing in met een wetsvoorstel tot herroeping van het verbod op vrouwelijke genitale verminking. Het voorstel ligt momenteel bij een parlementaire commissie die drie maanden de tijd neemt om het grondig te onderzoeken. Daarna zal het voor een laatste lezing aan het parlement worden aangedragen. Dan wordt er over gedebatteerd en gestemd. Waarom klinken er tegengeluiden over het verbod uit 2015? En wat zou legalisering betekenen voor Gambia en de rest van de wereld?
Eeuwenoud ritueel versus mensenrechten
Gambia zou het eerste land zijn dat koers wijzigt na het meevaren met de progressieve golven van het verbod op vrouwenbesnijdenis. Na de eerste lezing hebben honderden Gambianen hun ongenoegen met de huidige koers geuit door de straat op te gaan. Zij zijn namelijk ontevreden met de wet die vrouwenbesnijdenis verbiedt. Volgens parlementslid Almameh Gibba zou herroeping van de wet ‘religieuze loyaliteit hooghouden en culturele normen en waarden beschermen’. Deze visie staat haaks op de visie van mensenrechtenexperts, slachtoffers, internationale organisaties, vrouwenrechtenactivisten en andere inwoners die de mogelijke omkering diep betreuren. Volgens hen is vrouwenbesnijdenis een ernstige mensenrechtenschending, eveneens internationaal erkend. Officieel is vrouwenbesnijdenis voor het eerst in 1993 door de Verenigde Naties veroordeeld als een mensenrechtenschending. Daarbij wordt het gezien als een blijk van vrouwenonderdrukking. Deze spanningen zetten de tegenstanders van vrouwenbesnijdenis en Gambiaanse conservatieven die hun culturele traditie willen beschermen lijnrecht tegenover elkaar.
Medische en culturele implicaties
Hoewel vrouwenbesnijdenis internationaal erkend is als een schrijnende mensenrechtenschending, weerhoudt het dertig landen in Afrika en het Midden-Oosten niet. Vrouwenbesnijdenis wordt in verschillende culturen op diverse manieren uitgevoerd. In Gambia worden voornamelijk de clitoris en de kleine schaamlippen van meisjes weggesneden. Het ritueel leidt vaak tot verschrikkelijke gevolgen zoals hevige pijn, last tijdens het plassen en tijdens de seks. In de ergste gevallen leidt het tot onvruchtbaarheid of zelfs de dood. Helaas is het gebruik lastig uit te bannen vanwege het diepgewortelde culturele belang dat er generaties lang in is verankerd.
Volgens Ingrid van den Elsen, senior projectleider bij gezondheidsexpertisecentrum Pharos, is het door een westerse blik bestempelen van de traditie als inhumaan niet hulpvol. Deze traditie zorgt er onder andere voor dat meisjes een kans maken een huwelijkspartner te vinden, waardoor ouders zich genoodzaakt voelen de ingreep uit te voeren bij hun dochters. In sommige gemeenschappen kan de keuze tegen besnijdenis zelfs leiden tot uitsluiting. Van den Elsen benadrukt daarom het belang van het creëren van een open dialoog.
Vergaande consequenties
Alhoewel het illegaal maken van vrouwenbesnijdenis de totale praktijk van vrouwenbesnijdenis niet uitroeit, is het een stap richting uiteindelijke uitbanning. Meerdere tegenstanders van vrouwenbesnijdenis zijn bezorgd over de toekomst van Gambia en andere delen van de wereld als het amendement slaagt. Fatou Baldeh, een vooraanstaande activist tegen vrouwenbesnijdenis in Gambia, deelde haar bezorgdheid over het dreigende verval van mensenrechten. Aanvaarding van het amendement zou betekenen dat ‘het welzijn, de veiligheid en beveiliging van vrouwen en meisjes in Gambia niet de prioriteit is voor de regering’, stelde Reem Alsalem, speciale VN-rapporteur voor geweld tegen vrouwen en meisjes.
Niet alleen in Gambia heerst onrust rondom deze trend. Experts wereldwijd zijn bezorgd over de impact op het voortgangsproces voor het versterken van de rechten van vrouwen en meisjes. In juni 2024 volgt de laatste stemming waarna de president het doorslaggevende oordeel zal vellen. Tot die tijd houden velen hun hart vast.