De ‘klimaatvluchteling’ valt buiten de boot: hoe kunnen we verdrinking voorkomen?

website formaat (5)

Door de opwarming van de aarde zinken complete eilandengroepen langzaam naar de bodem van de oceaan. Tuvalu, Kiribati, Vanuatu; het is maar de vraag hoe lang deze eilandstaten nog bewoonbaar blijven. Ook door andere gevolgen van klimaatverandering, zoals extreme droogte en toenemende bosbranden, worden vele regio’s binnen afzienbare tijd onbewoonbaar. Volgens wetenschappelijk onderzoek zullen er in 2050 maar liefst 216 miljoen ‘klimaatvluchtelingen’ zijn wanneer weinig of geen actie wordt ondernomen tegen de opwarming van de aarde. Er is één probleem: klimaatvluchtelingen bestaan volgens de wet niet. Ze worden gezien als migranten en genieten geen bescherming onder de internationale vluchtelingenverdragen. Als het erop aankomt, wat kan de reddingsboot vormen voor deze mensen? 

Het Vluchtelingenverdrag 

Juridisch gezien worden mensen die vluchten voor de gevolgen van klimaatverandering niet aangemerkt als vluchteling. Volgens artikel 1A lid 2 van het Vluchtelingenverdrag 1951 is vluchten voor de gevolgen van klimaatverandering geen basis voor vluchtelingenstatus. Deze bepaling erkent alleen een gegronde vrees voor vervolging op basis van ras, nationaliteit, religie, politieke overtuiging of lidmaatschap van een sociale groep als legitieme redenen. Klimaatvluchtelingen worden daardoor gelijkgesteld aan economische migranten en mogen teruggestuurd worden naar het land van herkomst. 

In de internationale gemeenschap klinken geluiden voor een nieuw internationaal verdrag over verplaatsing door klimaatverandering of een nieuw protocol als aanvulling op het bestaande Vluchtelingenverdrag. Er bestaan echter bijzonderheden met betrekking tot klimaatvluchtelingen die een mogelijke oplossing belemmeren. Zo vluchten veel mensen binnen eigen landsgrenzen, dat hen tot ontheemden maakt waardoor een internationaal verdrag niet van toepassing is. Tevens lijkt het arbitrair en is het moeilijk onderscheid te maken tussen mensen die bescherming verdienen vanwege klimaatverandering en mensen die slachtoffer zijn van ‘louter’ economische of ecologische tegenspoed. Tot slot lijkt er bij landen geen politieke wil te zijn om over een nieuw instrument te onderhandelen wat hen verplicht een nieuwe groep mensen te beschermen.  

Het recht op leven

In de toekomst kunnen klimaatvluchtelingen eventueel bescherming genieten onder het recht op leven, vastgelegd in artikel 6 van het IVBPR. Deze deur is geopend in de zaak Teitiota v. Nieuw-Zeeland. De Mensenrechtenraad van de VN stelde dat zonder nationale en internationale inspanningen de gevolgen van klimaatverandering de non-refoulementverplichtingen in werking kunnen stellen. Gezien het extreme risico van een land dat onder water komt te staan, kunnen de levensomstandigheden in zo’n land onverenigbaar worden met het recht op een waardig leven. Laatstgenoemde kan zelfs voorkomen alvorens dit rampscenario werkelijkheid wordt. Klimaatvluchtelingen krijgen dus geen vluchtelingenstatus, maar mogen ook niet teruggestuurd worden. Het lijkt een goede oplossing. Een nadeel is echter dat zolang dit niet gecodificeerd wordt, de toepassing ervan op individuele basis moet gebeuren, hetgeen een geld- en tijdrovend proces is. 

Reddingsboeien

Onder leiding van Vanuatu heeft de Algemene Vergadering van de VN in maart 2023 een Resolutie aangenomen waarin het Internationaal Gerechtshof (IGH) gevraagd wordt advies te geven over de verplichtingen van landen met betrekking tot het voorkomen van klimaatverandering. Ook is advies gevraagd over de verplichtingen van landen die aanzienlijke schade hebben toegebracht aan het klimaat, ten opzichte van zowel staten als individuen die worden getroffen door klimaatverandering. Hoewel een advies van het Hof niet bindend is, biedt het wel richtlijnen voor de verwachtingen ten aanzien van staten. Het is nog niet duidelijk wanneer het advies kan worden verwacht. 

Weinig landen lijken bereid vrijwillig klimaatvluchtelingen op te vangen, veelal vanwege de angst een enorme vluchtelingenstroom aan te trekken. Australië laat zien dat het anders kan en heeft toegezegd alle elfduizend inwoners van Tuvalu een speciaal klimaatasiel aan te bieden. Hopelijk zullen er landen zijn die deze Australische reddingsboei volgen. 

Er zijn in de toekomst dus mogelijkheden voor mensen die vluchten voor de gevolgen van klimaatverandering. Ondanks de dringende urgentie is nog geen geschikte oplossing gevonden. Aangezien de meeste landen weigeren klimaatvluchtelingen te erkennen, lijkt de analogie van VN-Mensenrechtenraadslid Duncan Laki Muhumuza in de zaak Teitiota v. Nieuw-Zeeland wereldwijd van toepassing. Het huidige beleid kan worden vergeleken met het terugduwen van een drenkeling naar een zinkend schip, met als ‘rechtvaardiging’ dat er nog andere passagiers aan boord zijn.

Meer over

Deel dit artikel

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Scroll naar boven
Scroll naar top