Overpeinzingen, gedachte-experimenten of kritisch denken? Wat is filosofie? Een klassieke vraag met tal van antwoorden. Zo stelde professor Rafael Winkler dat het filosofische denken niet door de zoektocht naar waarheid wordt gestimuleerd, maar het juist gaat om het verkennen van de grenzen van ons denken. Blootstelling aan het ondenkbare en onmogelijke. Door de limieten van ons denken te verkennen, kunnen we manieren ontwikkelen om het onbekende te begrijpen. De filosofische stroming van het speculatieve realisme resoneert met deze gedachte. Hierbij is belangrijk dat hetgeen we niet kunnen waarnemen, kennen of begrijpen als bestaand wordt gezien. Met behulp van kunst en fictie kan een omgeving worden gevormd waarin deze speculatieve kennis, ofwel een denken van het ondenkbare, kan worden verkend en onderzocht. Hoe vindt zo’n gedachtegoed echter toepassing binnen het domein van het recht? En waarom zou dit relevant kunnen zijn?
De wet als heden
De Duitse filosoof Gadamer stelde dat het recht te allen tijde gebrekkig is. Niet zozeer omdat iets mis is met het recht, maar omdat de werkelijkheid per definitie onvolmaakt is en hierdoor eenvoudige toepassing van het recht lastig maakt. Normen en plichten moeten worden nageleefd in een praktijk die nooit zo eenvoudig is als het theoretische kader. Hierdoor ontstaat van meet af aan een spanning tussen wet en werkelijkheid. Wat te zien is, is dat deze inherente discrepantie groeit naarmate technologische ontwikkelingen de wereld complexer maken. In dit verband kan worden gesteld dat de wet als reactief instrument ongeschikt blijkt voor toekomstige uitdagingen.
Het is belangrijk dat juristen en wetgevers werken aan de regulering van het internet, het beperken van de macht van techbedrijven en het stroomlijnen van gegevensopslag en privacy. Echter, volgens rechtsfilosoof Maxim Februari is de omgekeerde relatie nog belangrijker. Het moet niet alleen gaan om de greep die het recht heeft op technologie, maar vooral om de invloed die technologie heeft op het recht en het functioneren ervan in de samenleving. Momenteel wordt nog vaak gefocust op specifieke technologieën waar bestaande beginselen aan worden opgehangen. Door oude voorwaarden op nieuwe situaties toe te passen, kunnen echter problemen ontstaan.
De wet als kunstwerk
De noodzaak voor proactiviteit brengt ons terug op het denken van het ondenkbare en een speculatieve benadering binnen het recht. Voor een concretere toepassing hiervan binnen de juridische praktijk, is het werk van professor Willem Witteveen interessant. In zijn boek ‘De wet als kunstwerk’ omschrijft hij de wet als sociaal en cultureel artefact. Volgens Witteveen heeft het recht authenticiteit verloren. Wetgevingsprocessen zijn te bureaucratisch geworden en gedegenereerd tot een instrument van technocratie en kapitalisme. Witteveen stelt als doel het recht te voorzien van vitaliteit door het te verbinden met de daadwerkelijke leefwereld van burgers. Hiervoor is het relevant om een systeem en initiatieven te creëren waarin dit kan worden gefaciliteerd. Dergelijke structuren zouden een denken van het ondenkbare mogelijk maken en in stand kunnen houden. Zo kan een brug worden geslagen tussen de wet en de toekomstige, maar onvoorzienbare, werkelijkheid.
De wet als toekomst
Een voorbeeld van rechtswetenschappelijk onderzoek dat bepaalde aspecten van het voorgaande gedachtegoed lijkt te omarmen, is te vinden bij de Universiteit van Amsterdam. Door het Algorithmic Society Team wordt onderzocht hoe publieke waarden en mensenrechten gewaarborgd kunnen worden binnen de sfeer van geautomatiseerde processen zoals AI-technologieën. Door samen te werken met onder andere juristen, computerwetenschappers en filosofen streven ze, met interdisciplinariteit als centraal begrip, naar het creëren van beleidskaders voor de samenleving van de (nabije) toekomst.
Uiteindelijk staan we aan de vooravond van een nieuw tijdperk wat de relevantie van proactiviteit onderstreept. Uit het denken van het ondenkbare en de waarde ervan op filosofisch gebied, worden lessen getrokken die op het recht kunnen worden toegepast. Gezien de toekomst grotendeels disruptie van het vertrouwde zal behelzen, is de aanpak van het juridisch-instrumentele brandjes blussen niet geschikt of toereikend. Zoals het bij speculatief realisme gaat om het creëren van structuren waarin het onbekende kan worden onderzocht, is het dus relevant om dergelijke systemen te creëren op het gebied van wet- en regelgeving.