Je bent je vast en zeker bewust van het feit dat ‘s werelds oceanen langzaamaan veranderen in een plastic soep. Van de zwevende vuilnisbelt van metaal in de ruimte lijken echter weinig mensen op de hoogte. Net zoals door menselijk toedoen rietjes en plastic flessen de zee vervuilen, is ruimteschroot door mensen gemaakt afval dat zich buiten de dampkring van de aarde bevindt. Hieronder vallen naast verfschilfers en verloren gereedschap ook volledige rakettrappen en onderdelen van satelliet instrumenten. Deze miljoenen stukken rondzwervend ruimtepuin botsen weleens. Op de lange termijn kan dit ernstige gevolgen hebben voor de ruimtevaart, mens en milieu. Is ruimteschroot een ramp in wording of een oplosbaar probleem?
Het Kessler-syndroom
Al twee jaar lang lanceert Elon Musk’s SpaceX elke maand tientallen satellieten voor een commercieel internet netwerk. Dit bedrijf is daarin niet de enige. Inmiddels zijn ruim 7500 satellieten in banen om de aarde geplaatst, waarvan zo’n 40% afgedankt is. Satellietdeskundige Marco Langbroek waarschuwt voor de consequenties die dit kan hebben. In een aflevering van EenVandaag legt hij uit dat als gevolg van ruimtevervuiling de dichtheid van objecten in de ruimte zó hoog kan worden, dat verdere botsingen een onomkeerbare kettingreactie veroorzaken. Zo zou door iedere botsing de hoeveelheid ruimtepuin exponentieel toenemen. Dit vergroot de kans op toekomstige botsingen en verdere schade aan (werkende) satellieten. Deze hypothetische toestand staat bekend als het “Kessler-syndroom”, vernoemd naar NASA-wetenschapper Donald Kessler en is letterlijk levensgevaarlijk. Zo moest het internationale ruimtestation ISS met ‘onze’ André Kuipers aan boord, in 2012 een manoeuvre uitvoeren om ruimteschroot te ontwijken. Daarnaast kan het Kessler-syndroom ingrijpende gevolgen hebben voor het leven op aarde. Denk aan verstoring van de essentiële diensten die satellieten bieden zoals telecommunicatie, navigatie en weersvoorspellingen.
Preventieve en repressieve maatregelen
Het onheilspellende vooruitzicht van het Kessler-syndroom vraagt om juridische (her)overwegingen en benadrukt de noodzaak van internationale regelgeving en coördinatie. Op mondiaal niveau ontbreekt momenteel juridisch bindende en afdwingbare wetgeving. Prins Charles opperde tijdens een bezoek aan Astroscale, een particulier Japans bedrijf dat experimenteert met het verwijderen van ruimteschroot, een internationaal klimaatakkoord speciaal voor de ruimte. Aangezien het ruimterecht een tak van internationaal recht is, lijkt dit op zich geen gek idee. Enerzijds zou zo’n akkoord de ontwikkeling van procedures ter minimalisering van de hoeveelheid ruimteschroot stimuleren. Anderzijds zou een dergelijk klimaatakkoord internationaal kunnen aanmoedigen om het bestaande ruimteschroot op te ruimen. Ingenieurs experimenteren al volop met technologieën om bestaand ruimtepuin terug te halen naar de dampkring, waar het uit zichzelf verbrandt. Dit varieert van het gebruik van robotarmen en grote vangnetten tot de inzet van laser radiation om afgedankte satellieten uit hun baan te krijgen. Dit zou op veel grotere schaal kunnen gebeuren met een klimaatakkoord speciaal voor de ruimte.
Ruimte voor ruimterecht?
Toch zal een dergelijk akkoord er volgens experts niet komen. Hoogleraar ruimterecht Tanja Masson-Zwaan beargumenteert dat landen liever geen bindende afspraken ondertekenen waarbij zij soevereiniteit inleveren. Dit is problematisch want het dreigende probleem van ophopend ruimtepuin vergt collectieve inspanning. Ruimteschroot dreigt een geopolitiek spel te worden. Het is volgens ruimtejurist Frans Von der Dunk dan ook cruciaal dat landen onderling vertrouwen krijgen in elkaars intenties. Hij vreest dat het creëren van alomvattend internationaal ruimterecht niet makkelijk gaat worden, maar heeft voorzichtige hoop: “het is immers in niemands belang dat het straks niet meer loont om honderden miljoenen in een lancering te steken vanwege de enorme hoeveelheid schroot in de ruimte.”
Opgeruimd staat netjes
Op dit moment is ruimteschroot nog geen ramp. Maar als het niet de dringende aandacht krijgt die het verdient, ligt het ijzingwekkende scenario van het Kessler-syndroom op de loer. Von der Dunk hoopt dat het gemeenschappelijk belang voor minimalisering en opruiming van ruimteschroot aanzet tot wetgeving op zwaardere onderwerpen zoals de exploitatie en kolonisatie van de ruimte. Duidelijkere wetgeving is eveneens noodzakelijk met het oog op de opkomst van het ruimtetoerisme. In 2027 zou ruimtehotel Voyager Station, met uitzicht op de aarde, zijn deuren al openen. Maar zonder een bindend wettelijk kader voor de omgang met ruimteschroot, durf jij zo’n ritje door het heelal waarschijnlijk net zomin aan als ik. Evenzeer als de baanbrekende Ocean Cleanup nu dus de hoogste tijd voor een kosmische schoonmaakactie!