Tijdens zijn rechtenstudie begon Joost Linnemann als programmeur bij IT-bedrijf Pink Elephant. Nu is hij CEO van advocatenkantoor Kennedy van der Laan (KVdL). Hij begon er in 1993 als advocaat-stagiair en is dertig jaar later nog steeds onlosmakelijk verbonden met het kantoor. KVdL staat bekend als een maatschappelijk betrokken kantoor, waarbij de menselijke maat nooit uit het oog wordt verloren. Zij omschrijven zichzelf als goed, leuk, commercieel en niet asociaal. Dat is de grondwet van KVdL. In zijn tijd bij het kantoor heeft Linnemann veel maatschappelijke ontwikkelingen en veranderingen meegemaakt, maar het gedachtegoed van het kantoor is nooit veranderd.
Loyaliteit wordt beloond
Linnemann was eerder al managing partner en heeft in 2018 de overstap naar professioneel bestuurder gemaakt. Een dergelijke aanstelling van iemand uit de eigen gelederen zie je niet vaak binnen de advocatuur. “Met het traditionele bestuursmodel binnen de advocatuur haal je meestal iemand uit een goedlopende praktijk voor de positie van managing partner, dat is niet ideaal.” Deze persoon moet dan ineens iets gaan doen waar hij of zij misschien niet thuis in is. Linnemann vervolgt: “Het is niet gek om te zeggen dat het zijn van een goede advocaat bijna een soort contra-indicatie is voor het zijn van een goede manager of bestuurder”. Oorspronkelijk zocht KVdL naar een CEO van buitenaf, maar er was ook behoefte aan iemand die het kantoor kende. Uiteindelijk woog dat laatste zwaarder en bleek Linnemann dé perfecte kandidaat. Hij was na een periode van 25 jaar advocatuur op zoek naar een nieuwe uitdaging. De optelsom was snel gemaakt, waardoor KVdL een nieuwe CEO had gevonden. “Ik ben nu ook geen advocaat meer, ik ben nu fulltime professioneel bestuurder.”
Volgens de verordening op de advocatuur van de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) moet een voorzitter van het bestuurs- en advocatenkantoor een advocaat zijn. “Het is een beetje raar dat ik wel CEO ben, maar formeel niet de voorzitter van het bestuur.” De NOvA stelt dat het systeem professioneler moet worden, tegelijkertijd is er een regel die zegt dat de professioneel bestuurder geen baas van het kantoor mag zijn. “Dat gaat ongetwijfeld nog veranderen.” Volgens Linnemann worden er tegenwoordig veel eisen gesteld aan kantoren door de toezichthouder, cliënten en de maatschappij. Hij doelt daarmee op bijvoorbeeld transparantie, informatiebeveiliging en weerbaarheid tegen cyberattacks. Dat vereist een professionele inrichting van bedrijfsvoering.
Een tijdloos gedachtegoed
Toen Linneman dertig jaar geleden naar KVdL kwam, sprak het hem aan dat, net zoals zijn IT-studentenbaan, het er informeel aan toe ging. “Een groot contrast met mijn studiegenoten die bij andere kantoren alleen maar met collega’s communiceerden via memo’s.” Het gedachtegoed van het kantoor beviel hem zeer. De commerciële advocaat, de ‘ondernemer’, smelt samen met de sociale advocaat, gedreven door de wil mensen te helpen. “Werken voor ondernemingen en daarmee zaken veranderen die impact hebben, op een maatschappelijk verantwoorde manier.” Na dertig jaar is die aanpak nog altijd aanwezig.
”Het is niet altijd zwart-wit, het zijn allemaal grijstinten”
In de afgelopen dertig jaar veranderde er het een en ander. “Bij KVdL gaan we informeel en open met elkaar om, wat betekent dat je ook open moet staan voor afwijkende ideeën.”
Het kantoor is in al die jaren flink gegroeid met mensen van verschillende generaties en kantoren. Zij brengen allen andere perspectieven. “In de geest van het gedachtegoed van KVdL moet je openstaan voor discussie en verandering.” Linnemann noemt als voorbeeld de discussie over Oekraïne en Rusland. “Je kan wel stellen dat je mordicus tegen de wapenindustrie bent, maar een land moet zich ook weer kunnen verdedigen.” Linnemann vervolgt dat zij uiteraard niet in de wapenindustrie zitten, maar dergelijke kwesties zetten aan tot denken. “Het is niet altijd zwart-wit, het zijn allemaal grijstinten.” Hij benadrukt daarmee nogmaals dat, in de geest van dertig jaar geleden, het blijven verkennen van elkaars perspectieven belangrijk is. De hedendaagse maatschappelijke problemen en ontwikkelingen maken dat volgens Linnemann daarentegen wel ingewikkelder dan in de beginjaren. “Maar ook veel interessanter.”
”Bij het leren van viool spelen denk ik dat het de eerste tien jaar niet om aan te horen is.”
Leercurve
We blikken terug op wat hij zo leuk vindt aan een carrière als jurist. “Er is altijd wel een nieuwe uitdaging, waardoor het op elk niveau interessant blijft.” Als je een jaar bezig bent, krijg je ingewikkelde taken waarna de voldoening groot is wanneer deze naar behoren uitgevoerd worden. Na twintig jaar doe je vast veel grotere zaken, wat op een ander niveau net zo interessant is. Je hebt telkens een wat andere rol, dus altijd weer een soort leercurve. “Ik heb zelf nooit viool gespeeld, maar bij het leren van viool spelen, denk ik dat het de eerste tien jaar niet om aan te horen is. Gelukkig kan je als jurist na een jaar al echt zinvolle en intellectueel uitdagende dingen doen.”