Mensen met psychische aandoeningen als een depressie, schizofrenie of een angststoornis zijn vaak dringend op zoek naar hulp. Soms is de vraag naar hulpverlening zo acuut, dat het voor wachtende patiënten te laat kan zijn. Er is op dit moment sprake van een grote wachtlijstproblematiek in de ggz. Hoe is dit mogelijk en hoe kan het dat het probleem de afgelopen jaren is verergerd?
Loze belofte
In 2017 beloofde de toenmalige minister van Volksgezondheid – Edith Schipper – een oplossing voor de wachtlijstproblematiek. Er zouden ingrijpende afspraken gemaakt worden met zowel zorgverzekeraars als zorgaanbieders, die dit probleem moesten verhelpen. Niets is minder waar: wachtlijsten zijn de afgelopen vijf jaar alleen maar langer geworden en de maximale wachttijd van 14 weken wordt steevast overschreden. Beloftes worden niet nagekomen en de huidige situatie in ons land wordt door een gebrek aan zorg zorgwekkend.
Na verschillende onderzoeken is in 2020 de Algemene Rekenkamer tot de volgende conclusie gekomen: hoe complexer de problematiek, hoe langer de wachttijden. Personen met de meest complexe problemen wachten het langst. Hierdoor is de kans groot dat hun situatie en daarmee de diagnose verslechterd en zij op nog minder plekken terecht kunnen.
Geld
Het is voor zorginstellingen gunstiger mensen met relatief lichte problemen te behandelen. Eenvoudige behandelingen worden namelijk in verhouding beter vergoed, wat maakt dat patiënten met ingewikkelde problematiek zorginstellingen meer geld kosten. Hierdoor zullen zij ervoor kiezen mensen met ernstig psychische problemen links te laten liggen. Opvallend is dat er sprake is van onderbesteding in de ggz, het totale budget dat beschikbaar is wordt niet opgemaakt. De afgelopen jaren bleef elk jaar 300 miljoen euro over. Je zou denken dat het onopgemaakte budget het probleem (deels) kan verhelpen.
Personeel
In tegenstelling tot andere sectoren is er geen sprake van personeelstekort. Uit cijfers van het CBS blijkt dat het aantal werkenden in de ggz sinds 2012 behoorlijk is gegroeid. Het probleem is echter dat het personeel niet op de goede plek werkt. Ggz medewerkers werken vaak in kleinere instellingen of als zzp’er, terwijl grote instellingen te kampen hebben met een personeelstekort. Hieruit vloeit de problematiek met betrekking tot wachtlijsten en wachttijden voort. Dat grote, specialistische ggz-klinieken geen populaire werkplekken zijn, blijkt uit de aangekondigde sluiting van de Amsterdamse Kliniek Intensieve Behandeling (KIB). De sluiting is te wijten aan het chronische personeelstekort. De KIB vangt patiënten op die, doordat ze te kampen hebben met dusdanig ernstige psychische problemen, nergens anders terecht kunnen. Het is zorgelijk dat een kliniek als deze haar deuren moet dicht gooien. Om het tekort aan personeel op te vangen moet werken in grote instellingen weer aantrekkelijk worden gemaakt. Dit kan door het flink verlagen van administratieve lasten.
Zorgplicht zorgverzekeraars
Zorgverzekeraars hebben een zorgplicht jegens verzekerden. Zodra je bij een zorgverzekeraar een naturapolis hebt afgesloten, is deze ervoor verantwoordelijk dat je binnen redelijke termijn en op redelijke afstand de juiste zorg krijgt. In het geval van de ggz houdt dit in dat als een patiënt niet binnen 14 weken bij een behandelaar terecht kan, de verzekeraar haar zorgplicht schendt.
De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) is belast met het toezicht op zorgverzekeraars in de nakoming van hun zorgplicht. De NZa is bevoegd zowel een aanwijzing als een last onder dwangsom op te leggen. De autoriteit heeft echter nog nooit gebruik gemaakt van deze bevoegdheid. Het probleem volgens de directeur van de NZa – Karina Raaijmakers – ligt bij een open norm in de wet. In de wet staat niet specifiek omschreven waar een zorgverzekeraar aan moet voldoen. De NZa heeft zelf een ‘handvatten-document’ ontwikkeld om toch haar taak als toezichthouder te kunnen vervullen.
De toekomst
De toekomst is onzeker, de zorgvraag blijft groeien in tegenstelling tot het achterblijven van aantal medewerkers. Voor zowel de overheid als instellingen is er werk aan de winkel. De overheid kan haar steentje bijdragen door de open normen in de wet te specificeren. Dit kan de discussie over de precieze plichten van zorgverzekeraars verminderen. Hierdoor kan de NZa haar taak ook beter uitvoeren. Daarnaast zal het werk in instellingen weer aantrekkelijker moeten worden gemaakt, waardoor ggz specialisten hun beroep niet elders gaan uitoefenen.