Voor alle horecaondernemers kan dinsdag 17 maart 2020 worden gezien als een zwarte bladzijde uit hun carrière. Op die dag verkondigde Rutte dat alle horecagelegenheden diezelfde avond nog dicht moesten. Als gevolg hiervan zijn veel restaurants gedwongen om creatief om te gaan met de gevolgen van de maatregelen. Zo kan de gemiddelde Amsterdammer nog bij vrijwel alle restaurants zijn favoriete gerechten blijven bestellen. Ondanks alle creatieve oplossingen hebben veel restauranteigenaren moeite om het hoofd boven water te houden. Nu, twee maanden verder, kampen de horecaondernemers nog steeds met deze maatregelen. Deze zijn weliswaar versoepeld, waardoor restaurants en terrassen weer een beperkt aantal mensen mogen ontvangen, maar volgens veel ondernemers is deze versoepeling niet voldoende om hun onderneming te redden en twijfelen ze of de maatregelen wel verantwoord en toereikend zijn. Hoe worden deze maatregelen eigenlijk juridisch gehandhaafd?
Grondslag
Het geldt dat voor overheidshandelen sprake moet zijn van een wettelijke grondslag waarop de handeling is gebaseerd. De corona maatregelen worden gezien als handelingen op grond van de Wet Publieke Gezondheid en de Wet Veiligheidsregio’s (WV), waar onder andere bepalingen betreffende rampenbestrijding en crisisbeheersing onder vallen. Op grond van artikel 39 WV is de voorzitter van de veiligheidsregio (vaak de burgemeester) bevoegd uiting te geven aan de openbare orde bevoegdheden genoemd in artikel 175 en 176 Gemeentewet. Deze bevoegdheid is gebruikt om de maatregelen te bewerkstelligen.
Sprake van een dreigende ramp?
Als het geval zich voordoet dat er ernstige wanorde heerst binnen de samenleving, ook wel dreigende ramp genoemd, of hier een ernstige vrees voor is, kan een noodverordening worden vastgesteld. Een noodverordening is een gemeentelijke verordening waarvan overtreding een strafbaar feit oplevert. De coronacrisis wordt gezien als een dreigende ramp, waardoor verschillende noodverordeningen in werking zijn getreden, waaronder het gebod tot sluiting van de horeca en het groeperingsverbod. Veel horecaondernemers zijn van mening dat het louter open zijn van restaurants geen ernstige wanorde oplevert. De minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport gaat hier tegenin door het standpunt in te nemen dat blootstelling aan verdere besmetting al genoeg is voor een dreigende ramp.
Ongrondwettelijk
De overheid kan op basis van de maatregelen vergaande vrijheidsbeperkingen opleggen. De maatregelen hadden volgens veel ondernemers een ondemocratisch en ongrondwettelijk karakter en leverden een schending op van het recht op onderwijs, vrijheid van vereniging en privacy. Dit bleek terecht, want op 24 april zijn de verordeningen vervangen door de Tijdelijke Wet Covid-19 om een stevigere juridische basis te creëren. Beperking van grondwettelijke bepalingen kan immers alleen bij wet en niet bij verordening. Daarnaast zijn noodverordeningen toepasbaar op tijdelijke, lokale crises. Dit klinkt een stuk minder vergaand dan het nieuwe normaal in de anderhalvemeter-samenleving, waar Rutte het vaker over heeft. Het zal daarom veel spanning opleveren als aan burgemeesters de bevoegdheid wordt verleend om grondwettelijke vrijheden van burgers ver in te perken.
Toch maar aan de regels houden
Het uitgangspunt is dat na de inwerkingtreding rechtskracht kan worden ontleend aan een verordening of wet. Vaak zijn de maatregelen pas enige dagen na de verkondiging opgenomen in de (toen nog geldende) verordeningen. Dit betekent dat toezichthouders die dagen geen juridische grondslag hadden voor het handhaven. Ondanks de onwettige grondslag is het tot nu toe goed gegaan, omdat burgers gehoorzaam zijn gebleven. Echter, naarmate de maatregelen langer duren ontstaat er meer onrust. Door de Wet Covid-19 kan nu worden gehandhaafd binnen binnen de gestelde beperkingen. Stap voor stap worden deze versoepeld, waardoor het nu bijvoorbeeld weer mogelijk is om een terras te bezoeken. Toch is het nog lang niet hoe het voor corona was. En zolang deze wet geldt, hebben de burgers en horecaondernemers helaas weinig andere mogelijkheden dan te blijven gehoorzamen.