Een carrière als franchisenemer lijkt een mooie kans. De mogelijkheid wordt geboden als zelfstandig ondernemer een zaak te runnen, terwijl tegelijkertijd voortgebouwd kan worden op de kennis en naamsbekendheid van de franchisegever. Van een goede relatie tussen franchisegever en franchisenemer is niet altijd sprake. Onlangs bleek dat oud-franchisenemers van Papa John’s naar de rechter stappen. Zij voelen zich misleid. Na het faillissement van hun vestiging bleven zij achter met schulden, terwijl hen een mooie toekomst werd beloofd. De wetgever is al langer op de hoogte van onstuimigheden in de franchisesector. Het wetsvoorstel Franchise ligt as we speak bij de Tweede Kamer en zal een uitbreiding van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek opleveren. Je leest in dit artikel wat de Wet franchise zoal inhoudt.
De sterke positie van de franchisegever
Als rechthebbende van de franchiseformule heeft de franchisegever een sterkere positie ten opzichte van de franchisenemer. Hierdoor komt het voor dat franchisenemers onaangename acties moeten dulden van de franchisegever. Een franchisegever verstrekt bijvoorbeeld misleidende informatie of verzwijgt informatie die essentieel is voor de bedrijfsvoering van de franchisenemer. De franchiseovereenkomst maakt het vaak mogelijk dat de franchisegever de overeenkomst eenzijdig kan wijzigen. Voorbeelden van wijzigingen zijn een prijsverhoging van de in te kopen ingrediënten en een verhoging van de commissie op de opbrengsten van de franchisenemers.
Zoete koek
Bij onenigheid denkt een franchisenemer, gezien zijn afhankelijke relatie met de franchisegever, wel drie keer na voordat hij zijn kritiek uit. Franchisenemers stappen bovendien niet snel naar de rechter. In het geval dat een franchisenemer die stap wel durft te nemen, komt hij al snel als verliezer uit de bus. Het is lastig om leerstukken als dwaling en bedrog te bewijzen, omdat er aan een hoge bewijslast moet worden voldaan. Verder is het ingewikkeld om een gedraging terug te voeren op een specifieke bepaling uit de overeenkomst. Gaat een franchisenemer over tot verkoop van zijn zaak, dan geschiedt deze verkoop vaak tegen slechte voorwaarden. Zo kan hij in veel gevallen fluiten naar een vergoeding voor zijn opgebouwde goodwill. Een overeengekomen concurrentiebeding maakt het geheel allemaal nog onvoordeliger. Problemen hoeven niet alleen toegerekend te worden aan de franchisegever. In de praktijk komt het ook voor dat de franchisenemer zonder nader onderzoek de informatie van de franchisegever voor zoete koek slikt.
Wet Franchise: Wat staat er zoal in?
Uitgangspunt in het wetsvoorstel is dat partijen zich als goed franchisegever en goed franchisenemer dienen te gedragen. Dit beginsel wordt in de navolgende artikelen verder uitgewerkt. Zo wordt er een geconcretiseerde informatieplicht opgelegd aan franchisegevers en dit voorafgaand aan en tijdens de looptijd van de franchiseovereenkomst. Een franchisegever moet bijvoorbeeld duidelijk maken met welke te betalen vergoedingen, opslagen of andere financiële bijdragen de franchisenemer rekening dient te houden. Het doel is dat de franchisenemer zich bewust wordt van de inhoud van de samenwerking en de risico’s van de toekomstige bedrijfsvoering. In het kader hiervan is een termijn van beraad van vier weken vastgesteld tussen het moment van ontvangst van alle relevante informatie en het moment van sluiten van de franchiseovereenkomst. In deze periode mag de franchiseovereenkomst niet worden gewijzigd ten nadele van de franchisenemer en kan de franchisegever de franchisenemer niet vragen om op voorhand betalingen te doen.
Verantwoordelijkheid franchisenemer en zaakverkoop
Op de franchisenemer berust ook een verantwoordelijkheid. De franchisenemer heeft een onderzoeksplicht, waarbij hij in de periode voor ondertekening van de franchiseovereenkomst eventueel professioneel advies kan inwinnen. Mocht een vestiging in de verkoop gaan, dan maakt de franchisegever bij inwerkingtreding van de Wet franchise aanspraak op een redelijke vergoeding van de goodwill. Concurrentiebedingen worden beperkt tot bescherming van de knowhow, concurrerende goederen/diensten, een periode van een jaar na afloop van de overeenkomst en het exploitatiegebied van de ex-franchisenemer.
De rechter zal het aanhangige wetsvoorstel hoogstwaarschijnlijk in overweging nemen bij beoordeling van de Papa John’s zaak. Het zal ons alvast laten zien hoe de Wet franchise in die praktijk dient te worden toegepast. Of de franchisesector met inwerkingtreding van de Wet franchise werkelijk zal veranderen in een franchise paradise, zal de toekomst uitwijzen.