Cybercrime is een veelomvattend begrip en is in toenemende mate aanwezig in onze samenleving. Deze soort misdaad is niet beperkt tot territoriale grenzen en heeft dus invloed op de hele wereld. Zijn er voldoende bevoegdheden aanwezig om cybercrime te bestrijden of loopt de wetgeving achter de technologische ontwikkelingen aan? Heeft Nederland voldoende zicht op deze criminaliteit? Are we going dark?
Ernstige delicten
Cybercrime. Een relatief nieuw soort misdaad dat onze samenleving bedreigt. Deze misdaad staat niet stil. Online ontpoppen zich telkens weer nieuwe mogelijkheden om mensen op te lichten, te misbruiken of illegale goederen te verhandelen. Bij cybercrime is de dader vaak onbekend. Het is niet dorpsgek Piet die een brood steelt bij de bakker op de hoek, het ligt veel gecompliceerder. Men kan dit soort feiten vanuit huis plegen. Maar wat is het precies? De officiële definitie leert ons dat het gaat om strafbare feiten die gepleegd worden door gebruikmaking van elektronische communicatienetwerken en informatiesystemen of tegen zulke netwerken en systemen. Je kan hierbij denken aan phishing, online drugs- en wapenhandel op het darkweb of kinderporno. Het gaat dus om ernstige feiten die een hoge opsporingsprioriteit kennen. Cybercriminelen gebruiken ingenieuze software waar de overheid vaak niet tegen opgewassen is. Hoe verslaan we dit soort criminelen?
Slimme cybercrimineeltjes
Het tegengaan van deze soort criminaliteit is lastig en met de tijd ook lastiger geworden. Daders gebruiken meer en betere anonimiseringsdiensten zoals Tor of een VPN-dienst, waardoor hun IP-adres onzichtbaar wordt en hun netwerkverkeer versleuteld raakt. Naast de anonimisering is de versleuteling ook een groot probleem bij de opsporing van cybercrime. Versleutelingstechnieken zijn makkelijk te hanteren en zijn tegenwoordig meestal standaard ingebouwd in diensten. Hacken wordt hierdoor erg moeilijk gemaakt.
Ten derde bestaat er een jurisdictieprobleem. Omdat de locatie van de dader vaak onbekend is, is het onduidelijk of degene zich in Nederland bevindt. In Nederland mag er worden opgetreden als de locatie van de verdachte of het bewijs niet redelijkerwijs te lokaliseren is. Een inbreuk op de soevereiniteit van een andere staat ligt dan op de loer. Internationaal gezien bestaan er nog geen volledige en adequate mogelijkheden voor een effectieve aanpak van cybercrime. Hopelijk wordt het aankomende EU-verdrag toereikend, maar dat zullen we pas zien als alle uitzonderingsverzoeken zijn behandeld. En eer dat rond is, zal de technologie wellicht verder ontwikkeld zijn met een nieuwe wetgevingsnoodzaak als gevolg.
Opsporingstechnieken
Terug naar Nederland, hoe spoor je zo’n internetcrimineel nou op? Meestal gebruiken criminelen een bijnaam op het internet: een online handle. Deze valt bijvoorbeeld te achterhalen door social media te observeren of het doen van pseudokopen, het vorderen van gegevens bij diensten of door te infiltreren. Een combinatie van bovengenoemde bevoegdheden is vaak de effectiefste vorm van opsporen. Een keerzijde hiervan is het gevaar voor schendingen van bepaalde grondrechten. Omdat cyberwetgeving nog weinig is gebruikt, is het soms onduidelijk hoe en in hoeverre de bevoegdheden ingezet mogen worden. Jurisprudentie speelt hierbij een belangrijke rol. Zo oordeelde de rechter dat agenten ook online mogen surveilleren. Wat voor eenieder toegankelijk is, mag ook een agent bekijken. Een achtertuin opzoeken met Google Earth is dan ook, zonder specifieke wettelijke grondslag, toegestaan. Uit een ander arrest blijkt dat een agent een mobiel mag doorzoeken, zolang het geen ernstige inbreuk oplevert. Het lezen van enkele Whatsappjes en het bekijken van wat foto’s levert dit volgens de rechter niet op. Omdat de jurisprudentie hierin nu leidend is, is de rechtszekerheid van de wet ver te zoeken.
No darkness in 2020
Hoewel er belangrijke stappen zijn en worden gezet in de strijd tegen cybercriminaliteit, is het lastig onder de duim te krijgen. Het grensoverschrijdende aspect maakt het extra moeilijk te bestrijden. Hopelijk biedt het EU-verdrag uitkomst waarin rekening wordt gehouden met de soevereiniteit van staten en de hoge opsporingsprioriteit van dit soort ernstige delicten. Natuurlijk moet er ook worden gekeken naar wat er wel goed gaat. Nederland kent opsporingsdiensten veel bevoegdheden toe en er is anno 2020 nog nooit zoveel informatie publiekelijk beschikbaar geweest. We’re not going dark.