Sinds jaar en dag strijden staten om de macht. Vroeger gebeurde dat louter door oorlogen met wapens en veel geweld. Tegenwoordig kan dit op vele manieren. In dit artikel spreken we over de handelsoorlog tussen China en de Verenigde Staten: een oorlog tussen oost en west, tussen de 2 grootste economieën van de wereld. President Donald Trump ligt nu al ruim een jaar op ramkoers met zijn ambtgenoot Xi Jinping. Zij voeren een oorlog door middel van importheffingen en importrestricties. Tot op heden is de strijdbijl nog niet begraven.
Op 20 januari 2017 keek de hele wereld in spanning toe toen President Trump tijdens zijn inauguratie de zin uitsprak; “From this day forward, it’s going to be only America first.” Tijdens zijn verkiezingen in 2016 kondigde hij al aan dat hij simpelweg het “nut” er niet van inzag om landen te laten profiteren van de Verenigde Staten, zonder daarbij baat te hebben als land zelf. “We will follow two simple rules: buy American and hire American. We will seek friendship and goodwill with the nations of the world, but we do so with the understanding that it is the right of all nations to put their own interests first.” Dit beleid ‘America First’ richtte zich voornamelijk op de buitenlandse handelspolitiek tijdens de verkiezingen. Trump was van mening dat er een invoerbelasting geheven moest worden op producten uit China en Mexico. China zou namelijk vanwege haar lage lonen een bedreiging vormen voor de Amerikaanse werkgelegenheid. Ook dreigde hij destijds met protectionistische maatregelen tegen China. Want; “Protection will lead to great prosperity and strength”, aldus Trump. Trump liet zich door niets of niemand op andere gedachten brengen en afgelopen jaar werd de handelsoorlog een feit. Een handelsoorlog is een situatie waarbij landen elkaar bestrijden met protectionistische maatregelen. Voor veel economen is dit vloeken in de kerk, maar is dit daadwerkelijk een vreemd idee? In de geschiedenis van de Verenigde Staten experimenteerden Nixon en Bush al eerder met protectionistische maatregelen.
Nixon
Nixons beleid was in de jaren ’70 redelijk succesvol tijdens een periode van hevige inflatie net na de Vietnamoorlog. De beslissing van Nixon om het beleid rigoreus te veranderen werd ook wel de “Nixon Shock” genoemd, aangezien enkel de president en een aantal adviseurs deze beslissing namen. Er had namelijk geen overleg plaatsgevonden met de internationale monetaire gemeenschap. Op 15 augustus 1971 kondigde Nixon zijn “Executive Order 116115” aan. Doelbewust koos hij voor een aankondiging op een zondag, aangezien op maandag de beurzen weer zouden openen op Wall Street. Nixons Keynesiaansenieuwe beleid hield in dat naast een importheffing van 10 procent, gedurende negentig dagen de lonen en prijzen werden bevroren. Bovendien werd de goudstandaard losgelaten, waardoor de dollar weer een zogenoemde “vertrouwensmunt” werd. In december van hetzelfde jaar werd de invoerheffing afgeschaft. Het gevolg van de “Nixon Shock” was een korte periode van deflatie. Hierna devalueerde de dollar namelijk alsnog in extreme mate.
Bush
George W. Bush probeerde het desondanks in 2002 weer. Hij hief een invoerbelasting op staal. In 2003 gaf de World Trade Organisation (WTO) tijdens de conferentie in Cancun toestemming aan meerdere staalproducerende landen zoals Japan, China, Brazilië en de Europese Unie om terug te slaan bij aanhoudende protectie. De landen dreigden met strafmaatregelen ter waarde van 3,2 miljard. Bush trok vervolgens de protectionistische maatregelen in. Het beleid bleek achteraf een grote blunder te zijn. Het resultaat was namelijk een “30 million hit to the economy” en naar schatting verloren 200,000 mensen hun baan. De minister van Handel ten tijde van Bush’ regeringsperiode zei in een interview het volgende: “What we have learned over the years is that protectionism doesn’t protect. Protectionism actually harms.”
Start van de handelsoorlog
Deze lessen uit het verleden laten Trump koud en op 22 januari 2018 gaat de handelsoorlog echt van start. President Donald Trump introduceert heffingen op de import van wasmachines en zonnepanelen uit China. Minder dan twee maanden later tekent hij voor importheffingen voor staal en aluminium uit alle denkbare landen. In dit geval is het dus niet alleen China die geteisterd wordt. De Duitse auto-industrie kan ook een potentieel slachtoffer worden, immers zijn de Verenigde Staten en China zijn belangrijkste handelspartners. Het land met de grootste economie van Europa is erg afhankelijk van zijn export. Het lijkt erop dat niemand veilig is voor het protectionisme van Trump. De slogan ‘America First’ tijdens zijn gevoerde campagne was niet zomaar gekozen. Hij was bloedserieus toen hij zei dat hij vond dat de internationale handel oneerlijk was en dat de Verenigde Staten achterliepen en benadeeld werden door de rest van de wereld.
Kwaad tot erger
President Xi Jinping deinst allesbehalve terug en heft als tegenreactie voor $3 miljard aan Amerikaanse importproducten zoals varkensvlees en wijn. Op 15 juni 2018 begint het echt te escaleren en worden er vanuit Amerikaanse kant importheffingen ter waarde van $50 miljard aangekondigd. Diezelfde dag reageert China door precies hetzelfde bedrag aan heffingen voor allerlei Amerikaanse goederen te eisen. De maanden erna slaan zij elkaar met heffingen om de oren, ter waarde van tientallen miljarden (Amerikaanse) dollars aan beide kanten. Uiteindelijk lijken de VS aan het langste eind te trekken door met sancties te komen die de Chinezen niet kunnen evenaren: 10% heffing op $200 miljard aan Chinese export om 5-10% heffing op (maar) $60 miljard aan Amerikaanse goederen. China is al sinds jaar en dag veel afhankelijker van zijn export dan de opponent. De Verenigde Staten draait veel meer op zijn eigen binnenlandse economie. Al is het wat overdreven om te zeggen dat Amerika echt aan het langste eind trekt, aangezien er duizenden bedrijven worden geraakt door de belastingen van deze handelsoorlog. Niemand is hier echt de winnaar. Maar misschien heiligt het doel de middelen voor Trump: nummer één blijven in de mondiale economie. Kostte wat het kost de Amerikaanse economie proberen te beschermen door al deze nieuwe importheffingen.
Vrede?
Op 1 december 2018 komen China en de Verenigde Staten tot een overeenkomst. Zij gaan in gesprek en voor in ieder geval 90 dagen begraven zij de strijdbijl. Op 1 maart verlengt Trump deze deadline met nog eens 90 dagen. Komen zij er dan toch uit? Hier lijkt het niet op. De Amerikaanse president gebruikte opnieuw zijn favoriete social media om zijn intenties duidelijk te maken. Dit keer twitterde hij over een idee om heffingen ter waarde van $325 miljard dollar naar 25% te verhogen. Vijf dagen na de tweet zijn de heffingen met 25% verhoogd op $200 miljard aan Chinese goederen. Xi sloeg ook terug op een pakket van wel $60 miljard aan Amerikaanse goederen, ook met een verhoging van 25%.
Nieuwe gesprekken
Het effect tijdens de G20 van een paar weken terug bracht ook niet het gewenste effect. Trump wilde graag een apart gesprek tussen hem en president Xi en kreeg die toen ook. Maar gezien de uitkomst van dat gesprek (niet echt een doorbraak maar eerder een adempauze) en als er gekeken wordt naar de ontwikkelingen van de laatste maanden in dit handelsconflict, lijkt er van vooruitgang geen sprake. Heffingen blijven erg hoog en elke positieve toenadering eindigt weer in mineur. De Verenigde Staten willen China uit de buurt houden aangezien zij volgens schattingen van analytici op dit tempo in 2030 het land zullen inhalen als grootste economie ter wereld. Er wordt niet verwacht dat dit conflict snel over zal zijn. De Volksrepubliek is veel te ambitieus om gestopt te worden door de handelsoorlog of zich terug te trekken. Zij hebben allerlei plannen om zichzelf op de nummer een positie te krijgen. ‘Made in China 2025’ is het nieuwe idee om ervoor te zorgen dat het land dé technologische mogendheid van de 21e eeuw wordt. Nu Trump Huawei een hak probeert te zetten door alle restricties op te leggen en andere bedrijven aanspoort hun banden met het bedrijf te verbreken, komt China’s plan misschien wel in gevaar. Wellicht is dit een idee van de president om de Volksrepubliek te isoleren op het vlak van technologie, of in ieder geval een poging tot. De minister van Financiën, Steve Mnuchin ontkende dit echter en zei dat de boycot van Huawei ging om nationale veiligheid in verband met spionage door het bedrijf. In ieder geval is China waarschijnlijk te ver gevorderd in zijn technologische ontwikkeling om gestopt te worden. Trump is te koppig om af te zien van de heffingen. Hij is er heilig van overtuigd dat Amerika benadeeld wordt in de mondiale wereldeconomie.
Kortom, de toekomst zal moeten uitwijzen of een van de landen daadwerkelijk ongeschonden de handelsoorlog uitkomt. Wat begon bij een paar protectionistische maatregelen betreffende wasmachines en zonnepanelen is uitgelopen tot een regelrechte handelsoorlog waarbij het maar de vraag is wanneer het moddergooien uiteindelijk stopt. En hoever kunnen beiden landen nog gaan? Hoe diep zullen zij nog door het stof gaan? Tijd zal ons doen uitwijzen welk land uiteindelijk aan het langste eind trekt.