Er zijn bepaalde advocaten die je in de rechtszaal niet tegen je wil hebben. Dit zijn gevestigde namen, advocaten waarvan bij binnenkomst de zaal nog net niet gaat beven, maar de tegenpartij wel. Partner bij advocatenkantoor De Brauw en hoogleraar Ondernemingsrecht aan de UvA Harm Jan de Kluiver is zo’n advocaat. Hij trad in juridische procedures op voor onder meer Unilever, Shell, AkzoNobel (in haar overnamegevecht met PPG), Fugro (in de strijd met Boskalis), maar ook voor financiële instellingen zoals Fortis (leidend tot een schikking van maar liefst EUR 1,3 miljard) en SNS Reaal. Hij behoort tot de absolute juridische top in Nederland. Topadvocaat worden was niet zijn droom. Integendeel, zijn weg naar de advocatuur is geplaveid met toevalligheden. “Maar toeval komt niet uit de lucht vallen, het is altijd gekoppeld aan de passie waarmee je iets doet. Doe je iets niet met passie, dan komt het toeval ook niet langs.”
De Kluiver zijn eerste contact met het (straf-)recht was tijdens zijn opleiding tot officier aan de Politieacademie waar hij ooit begon. “De politie is heel spannend als er iets gebeurt, maar er is veel routine.” Privaatrecht en vooral ondernemingsrecht spraken hem daarom meer aan. Het is voor hem “minder eendimensionaal dan het strafrecht en intellectueel uitdagender dan het politiewerk.” In het privaatrecht is niet zo duidelijk wat goed of fout is, er zijn niet alleen slachtoffers of daders, iedereen heeft vaak wel iets gedaan. Zoeken naar wat rechtvaardig is in de concrete feiten en omstandigheden, trekt De Kluiver het meest.
Door zijn studie rechten op iets latere leeftijd te beginnen en te combineren met de Politieacademie, was De Kluiver een kritische, gedisciplineerde student. Als redacteur van Ars Aequi is hij het schoolvoorbeeld van een succesvol jurist van wie rechten niet de eerste keuze was. Tegen de tijd dat De Kluiver zijn studie afrondt, is hij politie-inspecteur met een goede kans commissaris te worden. Toch maakt hij de stap naar de wetenschap, eerst bij de VU, daarna als hoogleraar in Maastricht en bij de UvA. Lesgeven, onderzoek en publiceren ligt hem goed en hij krijgt de kans om via het ‘Fulbright-programma’ zelfs aan Yale te werken. Het verschil met het onderwijs hier en dat van de Ivy League scholen (zoals Yale en Harvard) is groot. “Harvard is door privé-geld zo rijk dat zij in principe de komende 40 jaar alle studenten zouden kunnen vrijstellen van collegegeld. Met dat geld kan je een uniek corps van hoogleraren aantrekken waar wij ons in Europa niet mee kunnen vergelijken.”
De Kluiver vertelt dat de studenten die op deze universiteiten studeren ongelooflijk hardwerkend, ambitieus en goed zijn. “Kom je dit soort studenten ook op Nederlandse universiteiten tegen? Nauwelijks.” Over het idee om een hoogleraar uit Yale hier voor de groep te zetten is De Kluiver dan ook duidelijk: “zo’n professor loopt waarschijnlijk na 10 minuten weg en zegt: what the heck, bijna niemand heeft het gelezen en ze discussiëren niet mee.”
Na jarenlang docent te zijn, wordt De Kluiver eind jaren ’90 ook advocaat. Nu moet hij zelf de beroepsopleiding gaan volgen die hij al vele jaren doceert. “Met name leuk voor mijn oud-studenten, die kwamen mij tegen en zeiden; ‘nu ga jij eindelijk een keer meemaken wat jij ons aandoet’.”
Dat hij advocaat is geworden, is ook toeval. Tijdens het geven van een cursus voor de beroepsopleiding op Curaçao krijgt hij van iemand van De Brauw de vraag of de advocatuur niks voor hem is. In eerste instantie is hij daar niet van overtuigd. Het was niet de eerste keer dat grote kantoren hem benaderen en altijd vindt hij de sfeer weinig aansprekend en te corporaal. Door een ‘snuffelstage’ bij De Brauw verandert dit beeld. “Bij De Brauw vind je niet één type, mensen moeten goed zijn en als je dat bent, maakt het ook niet of je in een kasteel in Amsterdam woont of een boerderij in Oost-Groningen..”Een plezierig breed scala van slimme mensen met allemaal hun eigenaardigheden, zo beschrijft De Kluiver zijn collega’s.
De Kluiver wordt beschreven als ‘Litigationkanon’ en heeft veel zaken van formaat gedaan. Zijn mooiste vindt hij wellicht toch de baanbrekende InterAcces zaak. Hoewel het zeker niet zijn grootste zaak was, heeft deze grote gevolgen gehad voor het ondernemingsrecht in Nederland. Toch viel het ons op dat deze titaan zijn hart op de goede plaats heeft en het liefste een zaak schikt. “Dat is vaak voor partijen toch het beste.”
Omdat Vennootschapsrecht wordt gezien als een struikelvak op de UvA, vroegen wij welke tips hij heeft. “Stel jezelf vragen, waar gaat het nou precies om, wat is de essentie, wat is de logica?” Maar goed, misschien een keer voorbereid naar je hoorcollege komen, is ook al een stap in de Ivy league richting.